Naar aanleiding van een publicatie van Martijn Binneveld op https://www.fortificatieforum.nl/ betreffende door hem in het Nationaal Archief gevonden ontwerpen voor gewapend betonnen kazematten bij Dalem, hier wat zoekwerk en geschiedenis over dit relatief kleine gedeelte van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
In dit artikel wordt ook gebruik gemaakt van tekst en afbeeldingen als door Martijn Binneveld op het Fortificatieforum gepubliceerd, zie de verwijzingen bij de teksten.

Toen er in 2014 plotseling graafmachines in de weilanden verschenen, net ten oosten van de Dalemse Zeiving, heb ik op FaceBookpagina Vesting Gorinchem al eens wat geschreven over de Liniekade die daar toen gereconstrueerd werd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de verdedigingslijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie opgeschoven van de vestingwerken van Gorinchem (gele streeplijn), naar meer naar het oosten, naar de lijn tussen fort Vuren en de Broeksesluis aan de Lingedijk (blauwe streeplijn).
Het noordelijke, oostelijke en zuidelijke deel van de Gorinchemse vestingwal behield zijn functie als militair verdedigingswerk. Tijdens de mobilisatie 1939/1940 werd de vestingwal dan ook ter verdediging ingericht met stukjes loopgraaf, elk voor een infanteriegroep en ook was 1½ sectie (3 stuks) zware mitrailleurs voor de verdediging van Gorinchem bestemd. We kunnen hier dus eigenlijk spreken van een hoofdverdedigingslijn met daarachter nog een secundaire verdedigingslijn. 1
De Liniekade is een kade die al een functie in de waterhuishouding van de polder had, maar nu ook werd gebruikt als keerkade voor het inundatiewater van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en tevens werd gebruikt als verdedigingswerk. Tijdens de mobilisatie van 1939/1940 werd hierin een infanteriestelling ingericht, bestaande uit afzonderlijke stukjes loopgraaf voor geweerschutters en mitrailleurnesten, op enige afstand van elkaar. Van hieruit werden dan de inundatiewatervlakte en eventueel droog blijvende verhogingen bestreken. Waar nodig geacht stond ook een klein oud kanon, of een modern pantserafweergeschut (PAG).



Aansluitend op elk stukje loopgraaf stond ook een klein betonnen huisje. Die noemt men tegenwoordig bunkers. Echter de officiële naam is Groepsschuilplaats. Een infanteriegroep van 11 personen die zo’n stukje loopgraaf bezette, kon daarin schuilen tijdens vijandelijke artilleriebeschietingen of luchtbombardementen.

Deze groepsschuilplaatsen zijn dan ook gemaakt van heel dit gewapend beton en waren bestand tegen moderne granaten en vliegtuigbommen. De zogenaamde weerstandsklasse van de Groepsschuilplaatsen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie is W21-28. Dat wil zeggen, dat deze bestand waren tegen enkele treffers van granaten van 28 cm doorsnede en tegen meerdere treffers van 21 cm granaten.

Martijn Binneveld heeft in het Nationaal Archief tekeningen en documenten gevonden van kazematontwerpen voor bij Dalem te bouwen kazematten. De ontwerpen zijn van de Eerst aanwezend Ingenieur (E.a.I.) in Gorinchem.
Het was wel gebruikelijk dat verdedigingswerken werden ontworpen door de E.a.I., die verantwoordelijk was voor het betreffende gebied. Dus kreeg de E.a.I. te Gorinchem de opdracht om de kazematten bij Dalem te ontwerpen. Overigens waren er uitzonderingen op de regel, want de diverse generaties E.a.I.’s te Gorinchem kregen ook wel opdrachten om verdedigingswerken buiten hun gebied te ontwerpen.

Deze kazematten waren gepland in het gedeelte liniekade, wat door het tracé van de nieuwe Rijksweg 15 doorsneden werd. Ze moesten dan ook dienen ter verdediging van dit nieuwe acces door de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wij richten ons in dit artikel dan ook op dit kleine deel van de linie.
Het in 2014 gereconstrueerde deel hiervan ligt te zuiden van de A15 tot bij de Dalemse Zeiving. Ten noorden van de A15 is de kade niet gereconstrueerd. Een deel van de originele kade is nog aanwezig tussen de noordzijde van het Lingebos en de Zuiderlingedijk. Het tracé van het verdwenen deel is in het veld nog te bepalen aan de overgebleven Groepsschuilplaatsen in de weilanden en het Lingebos.
In 1934 schreef de Chef-staf Vesting Holland aan de chef van het Centraal Inundatie en Technisch Bureau (CITB): “De geprojecteerde weg loop dwars door de inundatie en vormt daardoor een nieuwe acces van beteekenis voor den aanvaller. Waar het wegoppervlak op +1.20m boven het wateroppervlak van de inundatie zal uitsteken, blijft dit acces ook droog nadat de inundatie gesteld zal zijn. Hierdoor vermindert de waarde van de gestelde inundatie niet alleen, doch moet aan de verdediging van den dijk welke van de Broeksche Sluis naar het Zuiden loopt, grootere betekenis worden toegekend. Ik acht dan ook het bouwen van een drietal kazematten als op de schets aangegeven, een absolute noodzakelijkheid.” 2

De Eerst aanwezend Ingenieur (E.a.I.) te Gorinchem heeft verschillende versies ontworpen. Zo zijn er versies met 1 en met 2 verdiepingen. Ook is er van de kanonkazemat een versie met een betonnen frontwand, maar ook een versie waarbij pantserplaten worden gebruikt. 2
Hieronder de tekeningen; Aan de wanddikten is te zien dat deze kazematten ook op basis van het Voorschrift Inrichting Stellingen deel VII zijn ontworpen, evenals de VIS-kazemat in Gorinchem uit 1930. Alle kazematten zijn voorzien van een bredere grondplaat, net als de VIS-kazemat in Gorinchem. Deze grondplaat diende om het dicht onder de kazemat ontploffen van in de grond schietende granaten te voorkomen. 3
De bredere grondplaat verdeelt ook het gewicht beter over het terrein, inclusief de druk van op de kazemat inslaande granaten. 4 Voor de bouw van de kazemat in Gorinchem werd de grondplaat dan ook tevens als een onderdeel van de fundering gezien, samen met een zandbed in de stevige ondergrond van de eeuwenoude Gorinchemse vestingwal.
Echter in de polder was een dergelijke fundatie onvoldoende en moest iedere kazemat en groepsschuilplaats ook worden onderheid.



Net als bij Jutphaas is ook bij Dalem de ontwikkeling van de G-kazemat reden voor aanpassingen in de ontwerpen. De ‘oude’ manier van bouwen moet worden losgelaten en er moet een nieuw ontwerp komen waarbij gebruik wordt gemaakt van de koepels. Dit nieuwe concept is echter niet bij iedereen meteen even duidelijk. De E.a.I. Gorinchem levert een set tekeningen aan de Generale Staf waarbij de koepels zijn ingevoegd in de reeds bestaande ontwerpen. Als voorbeeld twee tekeningen van de Noordelijke kazemat. 2


In reactie op de ontwerpen schijft kapitein Kamerling van de Generale Staf in September 1937: “Met het toepassen van de gietstalen kazemat heeft een geheel ander systeem van kazemattenbouw, als tot nu toe gebruikelijk, haar intrede gedaan. Dat zulks U nog niet geheel duidelijk is, blijkt m.i. uit de ontwerpen […] waarin door U de gietstalen kazematruimte als het ware is ingebouwd in het bestaande ontwerp betonkazemat.” Hij adviseert de E.a.I. verder contact op te nemen met het CITB voor extra informatie. 2
De nieuwe ontwerpen heb ik (nog) niet gevonden. Wel staat in een brief uit 1939 (No 837G van de C-Oostfront aan de C-Vesting Holland) dat de kazematten Dalem Zuid en Dalem Noord in gietstalen constructie gebouwd zullen worden. Het weerstandsvermogen wordt W21-28. In diezelfde brief wordt verwezen naar de kazematten welke worden gebouwd als compensatie voor de electrificatie van de spoorwegen bij Utrecht. Verdere details ontbreken echter. 2
Hierdoor vraag ik mijzelf af of het mogelijk is dat er ook bij Dalem G-kazematten met afwachtingsruimte zijn gebouwd. Op een kaart van het telefoonnet staan de kazematten bij Dalem in ieder geval aangegeven. 2

Op het vuurplan zijn op de locaties van kazematten Noord en Zuid zware mitrailleurs aangegeven. Op de locatie van kazemat midden staat zelfs een 5cm-kanon in een kazemat aangegeven. Misschien valt er nog wat te ontdekken… 2 Ook in het boek kazematten in het interbellum worden deze kazematten in een lijstje opgesomd en in tegenstelling tot anderen, niet als “niet gerealiseerd” aangegeven. 5

Naar aanleiding van deze interessante bevindingen van Martijn Binneveld hebben we bij de Werkgroep Vesting Gorinchem het praktische deel van dit onderzoek verder opgepakt. Wij zijn bekend met de gereconstrueerde liniekade en omgeving en daar zijn eerder geen overblijfselen van kazematten opgevallen. Maar daar is dan ook niet speciaal naar gezocht, dus wie weet ….
Arie Saakes van de Werkgroep Vesting Gorinchem heeft wat kaartonderzoek gedaan, om de geplande kazematten te lokaliseren op de huidige topografische kaart en satellietbeeld.

Het vuurplan over de topografische kaart van 1964 geprojecteerd. Op de topografische kaart van 1964 is de liniekade nog aanwezig in het landschap, echter goepsschuilplaatsen of kazematten zijn niet op deze kaart aangegeven, die verschenen pas in 1989 voor het eerst op de topografische kaart.


Met de ruilverkaveling is het landschap aangepast.
Op de topografische kaart van 1974 is de liniekade verdwenen, de loop van de weteringen is ook verlegd en rechtgetrokken. De groepsschuilplaatsen zijn nu zonder verband overgebleven in de weilanden, maar worden op de topografische kaart nog niet getoond. In 2014 is een klein deel van de liniekade gereconstrueerd.
Hans van Ooijen en Hugo Ouwerkerk van de Werkgroep Vesting Gorinchem zijn, ondanks slecht weer, op de betreffende locaties wezen kijken op 13 januari 2023.
De geplande kazematten zouden uiteindelijk dus G-kazematten (gietstalen cilinder met koepel in betonblok) geworden moeten zijn. Echter de Duitsers hebben zo goed als alle G-kazematten met springstof opgeblazen om het gietstaal als grondstof voor hun wapenindustrie te gebruiken. Dus meestal is er wat verbrokkeld beton te zien met wat verwrongen betonijzer en soms zijn die overblijfselen overgroeid en liggen gelijk met het maaiveld.

Echter in de polder is dat laatste niet te verwachten, want de polder zakt nog steeds, terwijl de onderheide betonwerken uit 1939/1940 minder mee zakken en dus steeds meer boven het maaiveld uitsteken.
De 1e locatie is bij het begin van de gereconstrueerde kade.
Hier zijn echter geen sporen van een G-kazemat te ontdekken. Wel staan iets terug, bij het originele begin van de kade aan de Dalemse Zeiving, nog twee groepsschuilplaatsen ter weerszijden van de kade, waarvan de oostelijke helemaal is begroeid.

Dit is de eerste groepsschuilplaats die we tegenkwamen, de gereconstrueerde liniekade volgend van zuid naar noord. Rechts is een doorgang gemaakt, bekleed met wat landschapsvervuiling, dit leidt naar een betonnen steiger om het inundatieveld te kunnen ervaren. Tot op heden geen resten van kazematten te bespeuren.

Op dit overzicht van een deel van de liniekade is links de eerste Groepsschuilplaats te zien, het bruine hoopje in de verte net rechts van deze Groepsschuilplaats is tevens een Groepsschuilplaats en wat verder naar rechts in de opening tussen de bomen is de eerste groepsschuilplaats te onderscheiden.
Daar sloot de originele liniekade aan op de kade van de Dalemse Zeiving. Daar waren verder geen stellingen meer, want dat deel werd vanaf de infanteriestelling rond fort Vuren bestreken met o.a. een G-kazemat waarvan het gehavende relict nog aanwezig is.

De tweede en laatste Groepsschuilplaats langs de liniekade, met de A15 en de spoorweg Betuwelijn op de achtergrond. Rechts de liniekade. Hier is nog beter te zien, dat de heipalen zichtbaar worden.
De toegangen van de groepsschuilplaatsen hier zijn overigens alle afgesloten met een metalen inzetbak, een z.g. “vleermuizenbrievenbus”.
Hier, of ietsje verder zou ook de locatie van de kanonkazemat moeten zijn, maar is geen overblijfsel van beton te bespeuren.



Ten noorden van de A15, tussen deze snelweg en de zuidrand van het Lingebos, staat dus nog een groepsschuilplaats eenzaam in de weilanden en is er geen liniekade meer te ontdekken. In het huidige Lingebos bevinden zich twee Groepsschuilplaatsen. Eén in de zuidoosthoek en één in het noordoostelijke deel, bij de locatie waar de noordelijke kazemat is gepland. Deze staan langs de kade van de Spijkse Zeevang, die als liniekade dienst deed. Echter ook hier weer geen overblijfselen van een kazemat te bespeuren.
Deze Groepsschuilplaats is gelukkig niet afgesloten met een vleermuizenbrievenbus en zowel kinderen als liefhebbers van militair erfgoed kunnen er nog binnen kijken. De deuren zijn weg, de scharnieren zijn aanwezig. Het interieur is ook verdwenen evenals de rolafsluiting van het interne schietgat. De houder voor die afsluiting is nog wel aanwezig.
Hiermee kwam dus een einde aan onze zoektocht naar eventuele overblijfselen van de geplande kazematten, die blijkbaar nooit zijn uitgevoerd. Wellicht teleurstellend, maar het was toch wel weer even fijn om langs het militair erfgoed van onze roemruchte Waterlinie te struinen.

Toch hebben we nog wat ontdekt. Alle groepsschuilplaatsen langs de liniekade zijn aan de blinde kopse zijde voorzien van rijen ijzeren busjes in de beton, beginnende op ca. 1,5 m hoogte tot ca. 1 m onder de bovenzijde van de groepsschuilplaats.

Bij de groepsschuilplaats in het Lingebos zitten daar nog een schoteltjes met klauwpennetjes op.
Misschien heeft het iets met bevestiging van camouflage te maken. Wie weet hier het fijne van?
Nog een saillant detail aan het eind van dit liedje; het gebied waarin de zuidelijke en middelste kazemat gepland waren heette “de Laag Dalemse polder”, echter de noordelijke kazemat was net in de Spijkse polder gepland en dus zou de Genie “de kazemat bij Spijk” hebben moeten noemen.
Auteurs: Marijn
Hugo Ouwerkerk
Kaarten: Arie Saakes
Redactie: Joop Kuijntjes
Verwijzingen:
1 Gevechtsverslag MC-I-23RI, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, https://www.defensie.nl/onderwerpen/militaire-geschiedenis-nimh/online-naslag, via https://www.archieven.nl, archief 409, toegang 492025.
2 Martijn Binneveld op https://www.fortificatieforum.nl/viewtopic.php?t=5605
3 No. 77f Voorschrift Inrichting Stellingen deel VII Bouw van Zware Gewapend Beton
Schuilplaatsen. Breda. De Koninklijke Militaire Academie 1928. Blz. 19., ABC van de Waterlinie, reconstructie PDF, Dirk de Groot.
4 Nationaal Archief, 3.09.20 doos 29, 1935G.
5 Kazematten in het Interbellum, door H.A. Visser en J.S. van Wieringen, 2002, Stichting Menno van Coehoorn, ISBN90 5881 065 8.