Tactiek

De verdediging en belegering van een vestingstad


Hier volgt een korte beschrijving van de methoden van verdediging en belegering van vestingsteden in de 17e en 18e eeuw.


Schootsvelden

Dit is een zogenaamd gebastioneerd front, voorzien van Ravelijnen en een Glacis, volgens het oud Nederlandse vestingsysteem. Hier ziet u hoe dat werkt.
Dit vestingsysteem gaat rond de gehele vestingstad en vormt een gesloten vuurfront met kruisvuur en flankering van de Bastions en Ravelijnen, in meerdere lagen.

 

Bergen op Zoom naderingsloopgraven van de Fransen 1747

Het vestingstelsel, als hierboven beschreven lijkt ondoordringbaar, echter de situatie was niet altijd perfect, er waren meestal niet voldoende wapens en soldaten, om het systeem volledig te bemannen. En de aanvalstactieken waren ook niet mis.
Op deze plaat zien we een klein deel van wat in de 18e eeuw de sterkste vesting van Nederland was; Bergen op Zoom, het meesterwerk van de beroemde Nederlandse vestingbouwkundige Menno van Coehoorn, volgens zijn Nieuw Nederlands Vestingsysteem. Tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog wordt in 1747 de vesting belegerd door de Fransen. Van onder naar boven zien we zigzagvormen van de naderingsloopgraven en dan weer evenwijdige loopgraven, steeds dichterbij, tot in het Glacis, om de gracht. Via die loopgraven werd dan geschut aangevoerd en geconcentreerd op de plek, waar men een bestorming wilde proberen.

 

naarden mariniers

Iets terug in tijd, maar een goed voorbeeld: 1673, de verovering van Naarden op de Fransen, door Willem III van Oranje. Hier een voorstelling van de nadering via ondiepe loopgraven. We zien ook, dat het gebruik van buskruit een enorme rookontwikkeling gaf. Het maken van loopgraven ging alleen op hoge grond, zoals bij Bergen op Zoom. In Holland stond het grondwater te hoog en kon men alleen naderen, door steeds weer borstweringen te maken. De Spanjaarden en later de Fransen hadden hier een hekel aan. De commandanten te velde stuurden brieven met klachten over de miserabele omstandigheden in modder en water, als excuus, dat een belegering niet opschoot. In eigen land en eigenlijk het grootste deel van Europa lag het land veel hoger en was men vestingen met droge grachten gewend. In Holland en Vlaanderen was een belegering extreem moeilijk. Een door drassige grond en water omringde vesting kon men vaak alleen maar uithongeren door een langdurig beleg. Waarbij men het risico liep, dat de vesting ontzet werd, of de eigen troepen ziek werden van vocht en koude.

 

Schoolplaat over de gracht 1629hetbelegvandenbosch

Dus men kon naderen tot de gracht , maar hoe kwam men dan over de gracht?
Weer een sprong terug in de tijd voor een mooi voorbeeld: 1629, de Stedendwinger belegert de Moerasdraak. Hier zien we hoe de aanvallers over de gracht kwamen. Men concentreerde alle vuurkracht op het aanvalspunt en omgeving, zodat de verdedigers nauwelijks terug konden schieten en dan gooide men reeds daarvoor aangevoerde takkenbossen in de gracht. Vervolgens planken erover en de stormaanval kon beginnen. Op deze schoolplaat te zien; heeft men zelfs een soort tunnel getimmerd. We zien ook, dat de aanvaller aarden borstweringen heeft gemaakt en de kanonnen nog extra beschermt met schanskorven.

Tot zover deze pagina over de verdedigings- en aanvalstactieken.

Naar pagina BEWAPENING, of terug naar Index