WO2-6 Mobilisatie; “Van de grens komen zeer verontrustende berichten“

Welkom bij deel 6. We gaan verder met de gebeurtenissen tijdens de mobilisatie in- en rond Gorinchem. Inmiddels zijn we in 1940 aangekomen.
We kijken eerst nog even naar de stand van zaken van de verdediging van ons land.

Voorbereiding

Hoe voorbereid was Nederland op een aanval door de oosterburen?
In deel 1 zijn de maatregelen, welke genomen zijn in 1935 al besproken, terwijl in deel 5 nader is ingegaan op het verdedigingsplan met de verschillende verdedigingslinies. Volgens het laatste verdedigingsplan, zouden vanuit Gorinchems perspectief gezien de Duisters in ieder geval de IJssel/Maaslinie moeten doorbreken om eventueel bij Gorinchem te komen. Om in het land van Altena te komen, zouden de Duitsers de Maaslinie en Peel-Raamstelling moeten doorbreken. Daarna zouden ze nog een keer de Bergse Maas over moeten steken, dus dat was lastiger.
We zullen nu eerst even stilstaan bij de inrichting van deze linies van oost naar west.

IJssel/Maaslinie

Dit was de eerste echte verdedigingslinie, die de Duitsers zouden tegenkomen. Het was een enkele, nogal ijle linie van betonnen kazematjes met daarbij stellingen in de vorm van telkens een kort stukje loopgraaf achter de genoemde rivieren. Deze kazematjes stonden in de uiterwaarden en waar de rivier tegen de dijk kwam, waren ze in de dijk verwerkt. De onderlinge afstand was soms meer dan een kilometer.

Flankerende kazemat type B achter de prikkeldraadhindernis, langs de oever van de IJssel bij Doesburg. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, objectnummer 2155-010922.

Grebbelinie/Betuwestelling/Maas-Waalstelling/Peel-Raamstelling

De linies sloten op elkaar aan en werden gevormd door smalle riviertjes, beken en in Brabant ook een aansluitend gegraven kanaaltje, het zogenaamde Defensiekanaal. Al deze aaneensluitende watertjes moesten als tankgracht fungeren. Grotendeels konden hiervoor nog inundaties worden gesteld.

Deze linies werden ook uitgerust met een doorgaande prikkeldraadversperring en betonnen kazematjes. Dit waren lichte kazematjes van weerstandsklasse W12-15, wat wil zeggen: bestand tegen meerdere treffers van 12 cm granaten en enkele treffers van 15 cm granaten. Ze werden begin 1939 door het Centraal Inundatie en Technisch Bureau nieuw ontworpen. Typen: B-kazemat, G-kazemat en
S-kazemat.

Betonwerken

Dit waren lichte kazematjes van weerstandsklasse W12-15, wat wil zeggen: bestand tegen meerdere treffers van 12 cm granaten en enkele treffers van 15 cm granaten. Ze werden begin 1939 door het Centraal Inundatie en Technisch Bureau nieuw ontworpen. Typen: B-kazemat, G-kazemat en S-kazemat.

B-kazemat met door een betonwand aan vijandzijde beschermd schietgat (hier dichtgemetseld). Het was de bedoeling, dat men vanuit een B-kazemat parallel langs de linie kon schieten, om een doorgebroken vijand flankerend te beschieten. Foto Hugo Ouwerkerk.
G-kazemat geheel intact in de fortwal van Fort Everdingen. Recht in de schietgattuit kijkende. Foto Hugo Ouwerkerk.
Achterzijde met toegangssleuf en toegangsdeurtje. De sleuf moest op een loopgraaf aansluiten. Foto Hugo Ouwerkerk.
S-kazemat, heeft afgeschuinde zijden met 3 schietgaten, type S3, in de Grebbelinie. Foto Laro-groep Zeeland.
S-kazemat voorzijde met 2 van de 3 schietgaten zichtbaar. Foto Hugo Ouwerkerk.

De eerste ontwerpen kwamen in maart 1939 gereed, dus toen kon men met de bouw beginnen. Het was een enorm karwei. In ongeveer een jaar tijd zijn er de volgende aantallen gebouwd:
846 stuks type S (diverse uitvoeringen)
224 stuks type B
620 stuks type G (diverse uitvoeringen)
Totaal: 1690 stuks.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie
Hier was het departement van Oorlog al in 1930 begonnen met compensatie van doorsnijdingen met wegen en spoorlijnen door de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Men had zelf geen geld hiervoor beschikbaar maar kon dus als compenserende maatregel moderne gewapend betonnen kazematten laten bouwen bij deze “accessen” op kosten van Rijkswaterstaat, of de spoorwegen. De 1e kazemat van deze serie van uiteindelijk ca. 40 stuks werd echter in de vestingwal van Gorinchem gebouwd op kosten van de Vries Robbé, want dat bedrijf was verantwoordelijk voor het verzwakken van de verdediging van de Spijksedijk, door lasloodsen in het schootsveld van de vesting te bouwen. Dit waren zware kazematten volgens het Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS), met een weerstandsklasse W21-28.

VIS-kazemat Gorinchem (foto Hugo Ouwerkerk).
Fragment van revisietekening 1929 nr. 12. Nationaal Archief, 4.EAIZH, 169.

In 1939 en 1940 zijn er in het Oostfront (Waterlinie) en het Zuidfront Vesting Holland ook nieuwe betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd van het type P, ook wel Piramide genoemd. In totaal zijn er hiervan ca. 700 gebouwd, een deel daarvan in weerstandsklasse W21-28 en een deel in weerstandsklasse W21-15. Maar de Waterlinie deed dus niet meer mee, behalve bij Gorinchem.

Groepsschuilplaats type P, in de liniekade tussen de Dalemse Zeiving en de Nieuwe Zuiderlingedijk.. Foto Hugo Ouwerkerk.
Links: overblijfsel G-kazemat, zoals men die meestal aantreft. Rechts: groepsschuilplaats type P. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, objectnummer 2155-502120.

Rivierkazematten
Toen ontstond er vrees voor “strategische overvalling”. Men was bang, dat Duitsland plotseling ons land binnen zou vallen. Dan kon niets ze tegenhouden want er zou dan onvoldoende tijd zijn, om het dienstplichtigenleger te mobiliseren. Daarom bouwde men medio jaren dertig ook moderne kazematten bij de grote rivierovergangen, dus bij spoor- en verkeersbruggen. Dit waren de z.g. Rivierkazematten. De rivierkazematten, bemand door politietroepen moesten tijd winnen.

Rivier-kazemat Grave (foto Hugo Ouwerkerk).

Nieuw plan

Na het besluit in februari 1940 om de hoofdverdediging in de Grebbelinie, Betuwestelling, Waal-Linge-linie en het Zuidfront Vesting Holland te voeren, liet men op het Oostfront Vesting Holland (Waterlinie) direct alles vallen en concentreerde men zich op kazemattenbouw in die linies. Toen de Duitse aanval kwam, was men in die linies zo goed als gereed met de kazematten- en stellingbouw.

Troepen

Sinds de mobilisatie eind augustus 1939 waren de verdedigingslinies bemand, terwijl er al langer z.g. “Grensbataljons” langs de grenzen waren gestationeerd. De mannen moesten zelf hun stellingen maken, maar om dat wat vlotter te laten gaan, werden ook aannemers ingeschakeld.

Verder was het 1e leger in het westen van het land gestationeerd, voor de vorm om de kust te verdedigen in het kader van de neutraliteitspolitiek, maar eigenlijk als reservemacht bij een aanval vanuit het oosten. Ook werden er legeronderdelen bij de vliegvelden gestationeerd, ter verdediging hiervan. We hadden op het laatste nippertje nog wat modern luchtdoelgeschut aan kunnen schaffen en daarmee was de luchtdoelartillerie ook paraat. Onze luchtvaartafdeling was uiteraard ook paraat, maar was klein en bestond hoofdzakelijk uit verouderde toestellen, vergeleken met de Duitse.

De verdediging van het Vliegveld Ypenburg werd gesteund door pantserwagens Landsverk M-36. (Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie).

Gereedheid

Militair gezien had Nederland alles gedaan wat in die korte tijd met het beschikbare budget nog mogelijk was geweest, om het land in staat van verdediging te brengen. In mei 1940 was men er over het algemeen klaar voor om de verdediging volgens plan te kunnen voeren.
Door de informatie uit Duitsland en het lawaai aan de grenzen waren vlak voor de Duitse overval de Nederlandse troepen langs de grens en in de eerste vertragings- en verdedigingslinies in de hoogste staat van paraatheid gebracht, ook de vliegveldbewakingen. De overige troepen in de Vesting Holland echter niet; die werden nog de nodige slaap gegund. Dat was een eerste foute beslissing.

Een groep kanonniers oefent het laden van Vickers 7,5 TL-geschut (Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie).

Ook in de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij Gorinchem was men er klaar voor. Zie hieronder de vuurplannen van de groep Merwede.

Klik (2x) om te vergroten. Schootsvelden en richtingen vanuit de stellingen, versperringen, kade doorgravingen t.b.v. de inundatie e.d. tussen de Waal en de Linge. Bewerkt fragment van kaart NIMH 493027.
Klik (2x) om te vergroten. Schootsvelden en richtingen vanuit de stellingen, versperringen, kade doorgravingen t.b.v. de inundatie e.d. tussen de Waal en de Biesbosch. Bewerkt fragment van kaart NIMH 493027.

We zien hier aan de aangegeven groene schootvelden, dat Gorinchem naar het oosten en noorden toe werd verdedigd door 6 lichte mitrailleurs, dat betekent ook 6 infanteriegroepen van 11 man, met twee sectiecommandanten. De gele lijn is van het kanon in de VIS-kazemat.

De lichte mitrailleur Lewis M20, 1 stuks per infanteriegroep. 450 schoten per minuut, effectief bereik 800 m. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, objectnummer 2155_047421.
De Lewis M20 mitrailleur. Nationaal Militair Museum, foto Hugo Ouwerkerk.

Echter dit plan is nog onvolledig, want volgens de verslagen waren er ook nog 2 secties zware mitrailleurs aan Gorinchem toebedeeld, dat wil zeggen 4 zware mitrailleurs. Voor de militaire begrippen in die tijd was daarmee de vestingwal van Gorinchem sterk verdedigd.

De zware mitrailleur Schwarzlose M.08, op affuit met zitje. Nationaal Militair Museum, fot Hugo Ouwerkerk.

Fabrikant: Österreichische Waffenfabrik Gesellschaft (in Steyr) of
Artillerie Inrichtingen / Hembrug (v.a. 1915 in licentie)Type: M.08/15
Kaliber: 7.92 mm.
Vuursnelheid: 400 – 450 schoten per minuut.
Gewicht: 44 kg, inclusief affuit.
Maximaal bereik: 3.500 meter.

Dus ook de Groep Merwede was klaar voor een eventuele strijd. Alleen het bevel voor de hoogste status van paraatheid was nog niet gegeven.

Overval

In die tijd moest volgens het oorlogsrecht een aanvaller eerst een oorlogsverklaring afgeven. Dat heeft Duitsland niet gedaan. Verder maakte Duitsland al gelijk gebruik van methoden die zij zelf zagen als krijgslisten, maar in die tijd door Nederland en de andere landen gezien werden als laffe, oneerlijke daden. Duitsland had namelijk een groot aantal overvalploegen gevormd, verkleed in Nederlandse uniformen. Deze overvalploegen slopen voor het aanvalstijdstip de grens over om de belangrijke bruggen over de rivieren te veroveren. Het verkleden in het uniform van het aan te vallen land was ook tegen het oorlogsrecht.
Daarom kunnen we met recht spreken van een Duitse overval op ons land.

Dinsdag 7 mei

Adjudant C. Worp schrijft in het dagboek van I-13RA (1e Afdeling van het 13e regiment Artillerie) onder meer “Te ±15:20 bereikte ons het bericht van het wederom intrekken der verloven (zaken, klein- en buitengewoon verlof) direct gevolgd door het bevel voor verhoogde paraatheid. Alle verloven worden dientengevolge vastgehouden en wacht verdubbeld. Bovendien is de telefoon op het afdelingsbureau weder dag en nacht bezet door twee telefonisten”. Dit was officieel strijdvaardigheid Graad 4.
Men was er dus organisatorisch klaar voor, echter het laatste bevel voor de hoogste status was nog niet gegeven. Dit was: Strijdvaardigheid Graad 4 of wel “volledige gevechtsbereidheid”. In dat geval moest de munitie worden uitgedeeld en de stellingen betrokken, voorzien van voorraden voor een langer verblijf in de stellingen.

Donderdag 9 mei 1940

Op donderdagavond 9 mei om 20:45 uur zond het Algemeen Hoofdkwartier (AHK) het volgende telexbericht aan de diverse staven:

De OLZ stuurde dit bericht aan al zijn ondercommandanten. Echter het werd niet aan iedereen doorgestuurd.

De Adjudant van de 1e afdeling van het 13e Regiment Artillerie heeft bovenstaand bericht ook niet gekregen. Want hij schrijft alleen “De eerste drie ‘echte’ weerberichten werden ontvangen”. Dus dat was het enige, wat die dag werd ontvangen. Die weerberichten waren wel belangrijk voor een afdeling artillerie, want men moest bij het schieten ook o.a. windkracht en windrichting in de berekeningen meenemen.

Het dagboek van de Commandant Veldleger, generaal van Voorst tot Voors vermeld: “Te 23:15 werd voor alle S.B. (Strategische Beveiliging) tropen van 03:00 af de volledige graad van strijdvaardigheid gelast”. Echter de troepen in het Oostfront en het Zuidfront van de vesting Holland waren geen onderdeel van de Strategische Beveiliging.

Wordt vervolgd.

Schrijver: Hugo Ouwerkerk
Redactie: Guus Haandrikman en Joop Kuijntjes.

Bronnen:
Boek Mei 1940, de strijd op Nederlands grondgebied, sectie geschiedenis van het ministerie van Defensie, door diverse schrijvers, onder redactie van Dr. H. Amersfoort en Drs. P.H. Kamphuis, 1990, ISBN 90 12 06450 3.
Boek Kazematten in het Interbellum, door H.R. Visser en J.S. van Wieringen, onder redactie van T. de Kruijf, 2002 Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht, ISBN 90 5881 065 8.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), 409 Gevechtsverslagen en rapporten mei 1940, via https://www.archieven.nl/
Regionaal Archief Gorinchem.
https://www.grebbeberg.nl/
http://www.zuidfront-holland1940.nl/
Wikipedia.

Naar het volgende deel: WO2-7 Vrijdag 10 mei 1940; Oorlog in Gorinchem!

Naar het vorige deel: WO2-5 Mobilisatie; Platbombarderen van Gorinchem toegestaan!