WO2-5 Mobilisatie; Platbombarderen van Gorinchem toegestaan!

Welkom bij deel 5. We gaan verder met de gebeurtenissen tijdens de mobilisatie in- en rond Gorinchem. Inmiddels zijn we in 1940 aangekomen.
Als rode draad in dit verhaal volgen we het dagboek van de 1e afdeling van het 13e Regiment geschreven door reserve 1e Luitenant-Adjudant C. Worp.

Woensdag 3 januari 1940

De Adjudant schrijft o.a. “De dag stond in het teken van het bezoek van Z.K.H. Prins Bernhard”.

Krant De Gorcumer 3/1/1940. Regionaal Archief Gorinchem.
Bezoek van Prins Bernhard aan Gorinchem. De prins inspecteert de troepen 03-01-1940. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Die dag bezocht de Prins de troepen in dit deel van de waterlinie (Oostfront Vesting Holland). In de ochtend was hij al op fort Vuren geweest en had daar een maaltijd genuttigd met de militairen van de 1e compagnie van het 1e bataljon van het 23e Regiment Infanterie. Dit vond plaats in de kantine, die door de militairen was ingericht in het oude Herwijnensche stoomgemaal gelegen aan de fortgracht direct ten oosten van het fort.
Dit gebeuren is op film vastgelegd en u kunt dit bekijken bij de Historische Vereniging de Heerlijkheid Vuren.

Zie filmpje: Bezoek Prins bernhard aan fort Vuren

Donderdag 4 januari

De Adjudant schrijft o.a. “Strenge vorst maakt graven en ander grondwerk nog steeds onmogelijk. Een wagon met radiomaterieel en rijwielen werd door ons gelost”.

Dat radiomaterieel is wel bijzonder, want radioverbindingen werden toen in het Nederlandse leger weinig gebruikt, men deed alles via telefoonlijnen, grotendeels lijnen van het openbare telefoonnet. Inderdaad alleen de artillerie had sinds nog niet zo lang radio-zendontvangers in gebruik als back-up verbinding voor de veldtelefoon tussen waarnemingsposten en een artilleriecommandopost. Echter bij een afdeling met oud geschut was zo’n moderniteit niet te verwachten.

Vrijdag 5 januari

De adjudant schrijft hier verder nog over: “Van de gisteren aangekomen zending radiomaterieel hebben wij 2 UKG’s ontvangen, waarmede aanstonds proeven werden genomen. Modern materieel zijn wij niet gewend”. UKG staat voor de Ultra Korte Golf radioband. Dat heet tegenwoordig de UHF-band en radio’s die daarop werkten waren in die tijd ultra modern. Deze zendontvangers, type DR-42, waren ontworpen door Philips en werden geproduceerd door de NSF (de Nederlandse Seintoestellen Fabriek). Ze werkten met een richtantenne, wat ook zeer modern was.

Een DR-42 met bijbehorende richtantenne in de Historische Collectie Verbindingsdienst. Foto Hugo Ouwerkerk.

Woensdag 10 januari

De Adjudant schrijft o.a. “In Gorinchem is een Luchtverdedigingsgroep gevestigd”. Gorinchem viel onder de luchtverdedigingskring Utrecht-Soesterberg. Deze kring bestond uit een aantal groepen, welke standplaatsen hadden in de lijn Amersfoort – Heusden. De luchtverdedigingsgroep Gorinchem was daar dus één van, waarover later meer.

Zaterdag 13 januari

De Adjudant schrijft o.a. “De kapitein Alten gaf vanmorgen voor de eerste maal theorie 6 cm kazemat voor kader van rondom Gorinchem gelegen onderdelen”. Het enige kanon 6 cm kazemat in dit deel van het land stond opgesteld in de VIS-kazemat op bastion XI van de vestingwal van Gorinchem. De kapitein Alten gaf dus hierover theorieles. Schijnbaar moesten militairen van verschillende onderdelen dit kanon kunnen bedienen.

Het kanon 6 cm kazemat. 3D-tekening door Sander van den Berg, https://3dfort.wordpress.com/
Zicht vanaf de Spijksedijk op de VIS-kazemat in bastion XI met het schietgat in het midden. Foto Geniemuseum te Vught.

Dit alles lezende, kunnen we dus concluderen dat er aardig wat troepen in- en om Gorinchem gekomen waren: een compleet regiment infanterie, een compleet regiment artillerie, een extra afdeling artillerie, een luchtverdedigingskring en Torpedisten. Later zou er nog een afdeling artillerie aan toegevoegd worden.

Hoewel de artillerie was uitgerust met oude vuurmonden was men toch goed paraat en actief. De stellingen waren goed ingemeten, zo goed mogelijk ingericht en gecamoufleerd. De af te geven vuren waren op de kaart voorbereid. Men was hier schijnbaar blijvend, dus om stand te houden.

Het 23e Regiment infanterie bezette de Nieuwe Hollandse Waterlinie (Oostfront Vesting Holland) vanaf Leerdam tot aan de Biesbosch. Niet alleen alle forten waren bezet en in staat van verdediging gebracht, maar er waren daar tussenin ook veldstellingen gemaakt , langs de hoofdweerstandslijn van de Waterlinie. Die veldstellingen bestonden uit stukjes loopgraaf, voorzien van betonnen groepsschuilplaatsen type P (Piramide), en mitrailleurnesten van hout met grond overdekt.

Klik (2x) op deze kaart om te vergroten. De stellingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1940, tussen Kedichem, Asperen en Leerdam. Bewerkt fragment van kaart NIMH 493028.

Deze stellingen zijn op bovenstaande kaart als een punt met een kringeltje aangegeven en de Piramides met een dicht rechthoekje. Van linksboven naar rechtsonder loopt de Nieuwe Zuiderlingedijk naar Asperen; een traject wat veel Gorcummers vaak fietsen.

Nu ziet u waarvoor al die “bunkers” die daar staan dienden. Officieel zijn dit dan ook geen bunkers maar Nederlandse “groepsschuilplaatsen” van beton. Een infanteriegroep was 11 man groot en kon daarin schuilen tegen artilleriebeschietingen en bombardementen. Een infanteriegroep bestond uit 7 geweerschutters, 1 mitrailleurschutter met 1 helper, 1 korporaal en een sergeant. Rechtsboven geven de cirkeltjes de opstelplaatsen aan van de vuurmonden van de 3e afdeling van het 13e Regiment Artillerie.

Tijdens de mobilisatie worden de kanonnen uit het fort gehaald en later door paarden later achter de Waterlinie gebracht. Foto van Filmerfgoed Asperen.

Schijnbaar stonden deze kanonnen 12 lang staal opgeslagen in Fort Asperen en werden daar door de mannen van de 3e afdeling van het 13e Regiment Artillerie opgehaald. Hier nog met de hand getrokken met behulp van de “naaigarens”.

Op de foto’s hieronder de betonwerken die te zien zijn in de wijde omtrek van Gorinchem; in de Vurense polder, het Heukelumse veld, langs de Zuiderlingedijk, de Nieuwe Zuiderlingedijk, de Meerdijk en de Diefdijk. Maar ook in het land van Altena tussen Woudrichem en de Biesbosch.

Groepsschuilplaats type P (Piramide) aan de Zuiderlingedijk. Foto Hugo Ouwerkerk.

Hier en daar was er ook een betonnen G-kazemat voor zware mitrailleur in de linie opgenomen. G stond voor gietstaal. Dit was een zeer moderne kazemat, gemaakt als een betonblok met een laag onopvallend profiel met daarin gegoten een gietstalen cilinder van pantserstaal met een koepelvormige bovenzijde, voorzien van een schietgat met beschermtuit. Tijdens de bezetting hebben de Duitsers de gietstalen koepels van de G-kazematten uit de beton geblazen met explosieven, om het hoogwaardige staal te gebruiken voor hun wapenindustrie. Dus is nu vaak alleen wat beton met scheuren en warrig uitsteken betonijzer zichtbaar.

Mitrailleurkazemat type G, nog geheel intact op fort Everdingen. Foto’s Hugo Ouwerkerk.
Fragment van Google Earth ©.

Van boven gezien: een gereconstrueerde infanteriestelling aan de Diefdijk, bestaande uit een groepsschuilplaats type P (linksonder), een G-kazemat voor zware mitrailleur (rechtsonder) en een observatiepost of mitrailleurnest voor een lichte mitrailleur (midden boven). Elke stelling bestond dus uit een dergelijk stukje loopgraaf geschikt voor opstelling van 1 infanteriegroep.

Ook voor de verdediging van Gorinchem was een klein deel van het 23e Regiment Infanterie gereserveerd. Deze troepen maakten ook gevechtsopstellingen in de vorm van korte stukjes loopgraaf in de borstwering van de Dalemwal en in de borstwering van bastion 1 en 2. Deze delen van de vestingwal stonden ook nog officieel als verdedigingswerk te boek. Tevens was de VIS-kazemat bezet en had men dus onderricht gekregen in de bediening van het zich daarin bevindende kanon. Gorinchem was dus een verdedigde stad. Zie de kaarten hieronder.

De 4e Conventie van de Haagse Vredesconferentie van 1907 werd van kracht in 1910 en daarin was onder meer vastgelegd (in art.25) dat een aanval of bombardement, op wat voor manier dan ook uitgevoerd, tegen steden, dorpen, huizen, opstallen of gebouwen die niet worden verdedigd zijn verboden.

Dus dit verbod gold niet voor Gorinchem, want Gorinchem stond bekend als vestingstad, had officieel vestingwerken, die ook nog ter verdediging waren ingericht met stellingen. En als het zover zou komen, dat de militairen zich in die stellingen gingen verdedigen, dan mocht Gorinchem zonder meer worden platgebombardeerd, evenals Rotterdam, wat overigens een z.g. “open stad” was, tot de Duitsers deze aanvielen.

Zou er in geval van oorlog dan ook bij, of zelfs in Gorinchem gevochten gaan worden?
De stad was dus eventueel blootgesteld aan artilleriebeschietingen en bombardementen!

Klik (2x) op deze kaart om te vergroten. De stellingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1940, bij Gorinchem. Bewerkt fragment van kaart NIMH 493028.
Klik (2x) op deze kaart om te vergroten. De stellingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1940, in het land van Altena. Bewerkt fragment van kaart NIMH 493028.

Hoe zag het verdedigingsplan van Nederland er eigenlijk uit?

Kaart verdedigingslinies. Door Niels Bosboom – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=508455. Het grijze gebied is de Vesting Holland.

Tot in februari 1940 ging men van een verdedigingsplan uit van de Opperbevelhebber Land- en Zeestrijdkrachten (de OLZ) generaal Reijnders, waarin de bovenstaande Nederlandse verdedigingslinies waren opgenomen, met de volgende functies:

  1. De IJssellinie en de Maaslinie.
    De IJssel en de Maas waren via het Pannerdenskanaal en het Maas-Waalkanaal met elkaar verbonden. Dus achter deze waterbarrière was een doorlopende verdedigingslinie gemaakt, bestaande uit betonnen kazematjes en stukjes loopgraaf. De gedachte was, wanneer Duitsland ons zou aanvallen, dat deze linie ze een dag kon vertragen.
  2. De Grebbelinie en de Peel-Raamstelling.
    Door de Grebbelinie via de oude Betuwestelling en een nieuwe linie door het Land van Maas en Waal te verlengen tot aan de Peel-Raamstelling was hier ook weer een lange verdedigingslinie gemaakt. In tegenstelling tot de IJssel- en Maaslinie, kreeg deze linie ook artillerieondersteuning met de meer moderne artillerie van het veldleger. Het was dan ook de bedoeling om deze verdedigingslijn hardnekkig te verdedigen en dit zou men geruime tijd moeten volhouden.
  3. Tenslotte was er de vesting Holland.
    Deze kon rondom verdedigd worden:
    a. In het westen was er uiteraard de zee met de kustverdediging en de Marine.
    b. In het noorden gebruikte men het noordelijk deel van de Stelling van Amsterdam met zijn inundaties. Overigens niet op deze kaart aangegeven is de Stelling Den Helder, die als een geïsoleerde stelling ter verdediging van de marinebasis was ingericht. Ook de moderne kazemattenstellingen op de Afsluitdijk bij Kornwerderzand en Den Oever vielen hieronder.
    c. In het oosten werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebruikt als Oostfront Vesting Holland. Dit was in geval van een Duitse aanval de hoofdverdedigingslijn en tevens de laatste verdedigingslijn. Deze moest tot het uiterste verdedigd worden.
    d. Het Zuidfront Vesting Holland werd gevormd door de grote rivieren, het Hollandsdiep en het Haringvliet. Hierin opgenomen was het bruggenhoofd voor de Moerdijkbruggen en een bruggenhoofd gevormd door de Stelling van het Hollandsdiep en het Volkerak bij Willemstad. Het Zuidfront Vesting Holland was dus ook onderdeel van de hoofdverdedigingslijn, zoals in wezen heel de Vesting Holland en moest dus tot het uiterste verdedigd worden.
De zuid-oosthoek van de Vesting Holland. Fragment van kaart behorende bij boek Krijgsverrichtingen 10-19 mei 1940, samengesteld door de sectie krijgsgeschiedenis van den Generalen Staf, uitgegeven door de koninklijke Nederlandse vereniging “Ons Leger”, 1947.

En Gorinchem was daar onderdeel van op de zuid-oosthoek van deze hoofdverdedigingslinie gelegen, als logistiek centrum, voorzien van ondersteuningstroepen en een deel van de commandostructuur. De troepen in de statische verdediging waren niet ingedeeld in Divisies of Brigades, want ze waren kleiner en van nogal uiteenlopende samenstelling. De indeling was in groepen en het gebied bij Gorinchem viel onder de Groep Merwede. Het groepscommando was gevestigd in Meerkerk.

De groep ging over de verdediging van het deel van het Oostfront Vesting Holland, gevormd door de Nieuwe Hollandse Waterlinie vanaf waar de spoorlijn Gorinchem – Geldermalsen de waterlinie snijdt tot aan de Biesbosch. Binnen de groep onderscheidde men de vakken Leerdam, Arkel en Sleeuwijk. Tevens had de Groep Merwede nog een aantal detachementen: een brugbewakingsdetachement bij Heusden en een veerbewakingsdetachement bij Drongelen. Verder nog een groot detachement, wat een bruggenhoofdverdediging vormde voor de brug bij Keizersveer.

Zondag 14 januari

We gaan weer terug naar het dagboek van de 1e afdeling van het 13e regiment Artillerie:
De Adjudant schrijft o.a. “ ’t was niet bepaald een rustige dag. Vanmorgen om 9 uur kwam het bericht, dat geen bewegingsvrijheid verstrekt mocht worden”. (aan de manschappen) “De ochtendbladen melden, dat in België alle verloven ingetrokken waren. Bij telefonische informatie bij de Commandant Groep Merwede bleek, dat dit bij ons nog niet het geval was. Doch de vreugde was van korten duur, want om 13:35 uur kwam bericht, dat geen periodieke verloven verleend mochten worden”. “Om 16:15 kwam de klap op de vuurpijl: morgenochtend om 08:30 uur alle batterijen bezet. De stukken in stelling gereden en gereedgesteld op het afgesproken afsluitingsvuur. Stelschroeven met benzine reinigen en met machine olie invetten”.

“ ’s Avonds de officieren bij elkaar gehaald en werd besproken hoe alles morgen moet verlopen. Het personeel moest er op rekenen in de stelling te kunnen overnachten, dekens meenemen. Alle munitie zal uit de Caponnière naar de stellingen overgebracht moeten worden, allereerst natuurlijk de kleine munitie”.

Dus men moest op maandag 15 januari klaar zijn voor oorlog.
De aanleiding voor deze verhoogde paraatheid was het feit dat op 10 januari een vliegtuig van de Duitse Luftwaffe uit koers was geraakt bij een vlucht van Münster naar Keulen. Het maakte een noodlanding in België en een deel van de Duitse aanvalsplannen “Fall Gelb” vielen in Belgische handen. Daaruit lijkt te blijken, dat de Duitsers er klaar voor zijn en dus daadwerkelijk België en Nederland zullen binnenvallen. Overigens zouden de Duitsers hun plannen daarna nog aanpassen.

Voor de namen van de personen, met de muis over de afbeelding bewegen.

  

Maandag 5 februari

Dit was een belangrijke dag. De OLZ generaal Reijnders kreeg eervol ontslag en werd opgevolgd generaal Winkelman. Dit naar aanleiding van slepende onenigheid met zowel de commandant Veldleger, als de minister van Defensie Dijkshoorn. De laatste twee vonden dat twee hardnekkig te verdedigen verdedigingslinies niet haalbaar waren. Er moest een keuze gemaakt worden tussen de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie. Winkelman moest nu die keuze gaan maken; een keuze die geen gevolgen zou hebben voor de status van Gorinchem, maar wel voor de gebeurtenissen in de meidagen 1940 in- en rond Gorinchem.

Donderdag 8 februari

De Adjudant schrijft o.a. “De verbindingsafdeling demonstreerde de werking van de UKG’s over grotere afstand n.l. de vuurleidingspost op de watertoren van Meerkerk en 1 post kerktoren Gorinchem”.

Vrijdag 16 februari

De Adjudant schrijft o.a. “De afdelingscommandant voerde vandaag besprekingen met de kantonnements (garnizoens) commandant en de commandant van de Luchtverdedigingskring welke waarschijnlijk tot resultaat zullen leiden dat het grootste gedeelte der manschappen in het z.g. tuighuis in de Boerenstraat gelegerd zullen worden”.

Het Arsenaal in de Boerenstraat met de tekst Rijks – Tuighuis boven de poort. Regionaal Archief Gorinchem: 4312 1900-1910.
Een zaal op de 1e verdieping. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, 20270068.

Maandag 19 februari

De Adjudant schrijft o.a. “Intussen is vandaag een ware stroom briefjes binnengekomen van burgers die of prijs stellen op het behoud van de ingekwartierde militair of geen bezwaar tegen inkwartiering hebben”.

Hieruit volgt dus, dat men toch tevreden was met de inkwartiering. Dit zal ook wel te maken hebben met de vergoeding, die men hiervoor kreeg en die men kwijt dreigde te raken, nu de militairen naar het Tuighuis aan de Boerenstraat zouden vertrekken. Die vergoeding varieerde afhankelijk van de rang van de militair tussen 1 tot 2 gulden per dag. Een normaal arbeidsloon was in die tijd 3 tot 4 gulden per dag.

Dinsdag 27 februari

De Adjudant schrijft o.a. “Vanavond werden de UKG’s gebruikt om een verbinding te krijgen tussen de toren van Gorinchem en het groepsstafkwartier voor de melding van lichtsignalen”.
Wat was het geval? Door de ’s nachts wachtlopende militairen werden al maanden regelmatig lichtsignalen waargenomen. Men had om deze op te helderen, patrouilles uitgestuurd en later ook per auto voor de snelheid, maar men kon nooit iemand betrappen op het geven van lichtsignalen. Tijdens een jacht op lichtsignaalgevers in de nacht van 10 op 11 maart werden er zelfs 21 patronen verschoten. Dit fenomeen deed zich in het hele land voor en is nooit opgehelderd.

Vrijdag 12 april; Inundatie – Evacuatie!

In het verslag de kolonel der Genie, L.J. Spanjaerdt Speckman valt te lezen, dat op deze datum des ’s avonds in Gorinchem personen verschenen van de organisaties “Afvoer Burgerbevolking” en “Voedselvoorziening in Oorlogstijd”. Zij hadden een vergadering bijeengeroepen van burgemeesters en gemeentesecretarissen in het te inunderen gebied bezuiden de Linge tot aan de Biesbosch. De Burgemeesters werden ingelicht. Gelijk al die zaterdag en de zondag zouden besteed moeten worden “aan de evacuatie van burgerbevolking, vee en oogstproducten. Die tijd was beschikbaar gesteld aan de civiele autoriteiten”. Maandagmorgen zou worden begonnen met inunderen!

Begin van de inundatie op 15 april 1940 om 15.00 uur. Regionaal Archief Gorinchem, F9317.1

April 1940, de grote Dalemse Inundatiesluis in werking. De komkade achter de sluis is doorgestoken, tot aan het damsluisje rechts, wat onder normale omstandigheden het water reguleerde. Dit sluisje is heden nog zichtbaar.

Donderdag 18 april

De Adjudant schrijft o.a. “De afdelingscommandant bezocht met den vakcommandant de gestelde inundatie om te onderzoeken of er nog punten boven water waren, welke eventueel onder vuur genomen moesten worden. Bij deze inspectie ontmoetten zij de Commandant vesting Holland”.
Verder schrijft de Adjudant: “Er lopen berichten, dat een afdeling 12 hw. ter versterking in Gorinchem zal komen”.

Zaterdag 20 april

De Adjudant schrijft o.a. “Vandaag is de 27e Afdeling Arlillerie (27AA) te Gorinchem gearriveerd. Onze keuken verzorgde eigener beweging warm water zodat de aangekomenen direct koffie konden zetten”. Deze afdeling bestond uit maar 2 batterijen met elk 4 houwitsers 12 lang 12, dus totaal 8 vuurmonden.

Krupp 12 cm lang 12 houwitser. Het schot is net afgegaan en de loop is hier in de achterste stand geschoven vanwege de terugslag. Een veer- en demper combinatie heeft terugslag opgevangen en zal de loop weer naar de ruststand brengen.

Fabricaat: Krupp.
Type aanduiding: 12 hw lang 12]
Vuursnelheid: ca. 2 schoten/min.
Gewicht: 1.177 kg.
Dracht: ca. 6 km.
Tractie: 6 paarden van normaal slag.

Een houwitser is een kort kanon, wat de granaat meer in een boog wegschiet dan een lang kanon. Hierdoor is deze meer geschikt om doelen achter dekkingen te bestrijden.

Dinsdag 30 april

De Adjudant schrijft o.a. “Ter gelegenheid van de verjaardag van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana waaide van het afdelingsbureel een grote nationale vlag. Met uitzondering van wachten, koks en 2 parkknechts, die het verdronken kanon moesten verzorgen hebben de normale diensten vandaag stilgestaan “. Met het verdronken kanon bedoelde hij een kanon dat de dag ervoor tijdens manoeuvres in een sloot was gegleden. Dat was al de derde keer dat dit gebeurde.

Verder schrijft de Adjudant: “Onder commando van de kapitein Versluys defileerde de afdeling te voet, tezamen met andere in Gorinchem gelegerde onderdelen, voor de groepscommandant. Daarna werd een mars door de stad gemaakt”.

De stand van zaken

Met de aankomst van 27AA was bij Gorinchem het aantal legeronderdelen compleet, zoals dat was aan de vooravond van het uitbreken van de oorlog in Nederland.
Intussen had Generaal Winkelman de knoop doorgehakt en de volgende wijzigingen in het verdedigingsplan doorgevoerd:

  1. De Nieuwe Hollandse Waterlinie deed niet meer mee, de Grebbelinie met de verlenging Betuwestelling werd de hoofdweerstandslijn, die tot het uiterste verdedigd moest worden.
    De oostgrens van de Vesting Holland werd dus naar de Grebbelinie en Betuwestelling opgeschoven.
  2. De Peel-Raamstelling werd een vertragingslijn, die om neutraliteitspolitieke redenen de schijn dat Nederland de provincie Noord-Brabant hardnekkig zou verdedigen, op moest houden. Daarom was er een strikt geheim plan ontwikkeld. Dat inhield, dat het gros van het 3e legerkorps, wat de Peel-Raamstelling hardnekkig had moeten verdedigen, nu op de eerste oorlogsdag zich binnen de Vesting Holland zou begeven.
    Ook de Licht Divisie zou zich vanuit Brabant verplaatsen naar de Vesting Holland. Generaal Winkelman achtte die troepen nodig om met succes de Vesting Holland te kunnen verdedigen en hoopte, dat de Maas- en de Peel-Raamstelling nog voor voldoende vertraging zouden zorgen om de bondgenoten (met name de Fransen) de tijd te geven om Brabant binnen te trekken en daar de Duitsers op te vangen.

Echter doordat het oostfront van de Vesting Holland naar het oosten was opgeschoven, was dus dit front langer geworden en daardoor was een groot gat ontstaan tussen Gorinchem en het zuideinde van de Maas-Waal Stelling bij Appeltern aan de Maas.
Generaal Winkelman had dit opgelost door op de eerste oorlogsdag deze stelling te ontruimen, die verdedigd werd door Brigade B en deze troepen nu in reserve te houden achter het zuidelijk deel van de Grebbelinie.

Klik (2x) op deze kaart om te vergroten. DEEL U I. 3 SCHETS/KAART Nr. 3.1 T0E5TANÜ BI ) UT LX. EN Lt . BW. OP 10 MEI 1940 T E 12.00. Nederlands Instituut voor Militaire Historie.

De oostelijke hoofdverdedigingslinie hield nu op aan het eind van de Betuwestelling bij Ochten aan de Waal en werd daar langs de Waal en de Linge omgebogen naar Leerdam, waar deze aansluiting vond op de Nieuwe Hollandse Waterlinie van Leerdam naar de Biesbosch. Het nieuwe stuk Zuidfront Vesting Holland werd de Waal-Lingestelling genoemd en zou ter versterking ten zuiden van de Linge een extra inundatiestrook krijgen. Het uit Brabant komende 3e Legerkorps zou deze Waal-Lingestelling bezetten.

In deze nieuwe strategie bleef de rol van Gorinchem dus onveranderd. Gorinchem bleef de hoeksteen in hoofdverdedigingslinie. In dat kader moeten we ook de versterking zien, met de late aankomst van de 27 Afdeling Artillerie. In de loop van de eerste oorlogsdag zou de Groep Merwede nog meer versterking ontvangen, o.a. van Brigade G. Deze brigade lag als reserve achter de in de Betuwestelling gelegen Brigade A en zou op de 1e oorlogsdag de Nieuwe Hollandse Waterlinie boven Gorinchem versterken, waarbij de groep Merwede onder commando van Brigade G zou komen.

We zien op bovenstaande kaart alle grote gevechtseenheden aangegeven. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de groep Merwede bij Gorinchem de enige gevechtseenheid. De overige groepen van de Waterlinie daarboven zijn leeggehaald en hebben alleen nog bewakingstroepen bestaande uit 2 bataljons en een regiment infanterie, uitgespreid over alle forten van Everdingen t/m Muiden. Op de eerste oorlogsdag zouden die ook nog grotendeels onttrokken worden aan de waterlinie, om mee te helpen om de gelande parachutisten te bestrijden bij Rotterdam.

Naar aanleiding van het nieuwe verdedigingsplan waren alle werkzaamheden aan de stellingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie direct gestaakt en was alle capaciteit voor het maken van stellingen en kazemattenbouw geconcentreerd op de Grebbelinie en Betuwestelling. Infanterie en Artillerie werden vanuit de Nieuwe Hollandse Waterlinie verplaatst naar de Grebbelinie. Behalve dus het gedeelte binnen de Groep Merwede. Hier bleef de Nieuwe Hollandse Waterlinie in staat van verdediging en werd nog versterkt, terwijl hier half april de inundaties werden gesteld tussen de Linge en de Waal, alsmede in het land van Altena.

http://www.wilhelminasluis.nl/oorlog-in-de-regio-1.html.

Nu weten we hoe de oorlog is verlopen. Echter toen was men natuurlijk niet op de hoogte van de laatste Duitse plannen, waarin voor Nederland een zeer innovatief aanvalsplan was ontwikkeld, wat de vesting Gorinchem toevallig in de luwte zou laten. Toen was het zich in de hoofdweerstandslijn bevinden van Gorinchem zeer onrustbarend. Althans de gewone burger besefte dat over het algemeen niet, echter de militaire autoriteiten en de kersverse burgemeester van Rappard beseften dat terdege.

Voor alle gebieden, dorpen en steden, die direct voor of achter de verdedigingslinies lagen, waren evacuatieplannen gemaakt, zo ook voor die in het gebied van de Groep Merwede. Om te beginnen moesten voor aanvang van het inunderen de bewoners en het vee al uit de te inunderen gebieden geëvacueerd worden. Bij Gorinchem betrof dat het Heukelumseveld, de Vurensepolder, de Asperensepolder en de Herwijnensepolder. De meeste huizen van de dorpen lagen gelukkig aan de dijk, maar alle boerderijen in deze polders werden dus geëvacueerd. Het zou van kwaad tot erger worden.

Klik (2x) op deze kaart om te vergroten. De inundatiekaart van inundatiestation no. 17 Gorinchem en inundatiestation no. 18 Poederoijen aansluitend. http://encyclopedie-van-de-waterlinie.123website.nl/337982619.

Het begint erom te spannen!
Hitler wilde het westen van Europa zo snel mogelijk aanvallen en stelde telkens een aanvalsdatum vast. Echter het nog steeds in opbouw verkerende Duitse leger, wat al diverse bezettingen had moeten uitvoeren, met als klap op de vuurpijl de verovering van Polen, was daarvoor nog niet gereed. Ook werden de plannen nog gewijzigd. Het resultaat was, dat Nederland, wat door een bevriende relatie in Berlijn telkens werd ingelicht over een mogelijk nieuwe aanvalsdatum, dan telkens de troepen alarmeerde en in verhoogde staat van paraatheid bracht. De soldaten gingen er aan wennen. Het “ze komen toch niet, we blijven weer neutraal” idee kreeg hierdoor weer meer ingang bij de mensen. Echter toen kwam ook nog de aanval op Denemarken en Noorwegen. Nu begon de spanning toch wel weer te stijgen!

Wordt vervolgd.

 

Schrijver: Hugo Ouwerkerk
Redactie: Guus Haandrikman.

Bronnen:

Boek Vestingartillerie in het Veldleger, door Dr. S.J. de Groot, ISBN 90 6707 547.
Boek Het paardenvolk in mei 1940, panorama der veldartillerie, door J. Klingens, ISBN 90.6707.074.2.
Boek Mei 1940, de strijd op Nederlands grondgebied, sectie geschiedenis van het ministerie van Defensie, door diverse schrijvers, onder redactie van Dr. H. Amersfoort en Drs. P.H. Kamphuis, 1990, ISBN 90 12 06450 3.
Boek Kazematten in het Interbellum, dooe H.R. Visser en J.S. van Wieringen, onder redactie van T. de Kruijf, 2002 Stichting Menno van Coehoorn, utrecht, ISBN 90 5881 065 8.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), 409 Gevechtsverslagen en rapporten mei 1940, via https://www.archieven.nl/
Regionaal Archief Gorinchem.
https://www.grebbeberg.nl/
http://www.zuidfront-holland1940.nl/
Wikipedia.

Naar het volgende deel: WO2-6 Mobilisatie; “Van de grens komen zeer verontrustende berichten“

Naar vorig deel: WO2-4 Mobilisatie; Sherlock Holmes actief in deze regio!