Inleiding
Om verspreiding van het Corona-virus tegen te gaan heeft de regering maatregelen moeten nemen, die de normale dagelijkse gang van zaken van zo goed als iedereen raken of zelfs op zijn kop zetten. De autoloze zondag tijdens de oliecrisis in 1973 is niets hierbij vergeleken. Weet u overigens dat er in verband met de toestand in de wereld en dreigend brandstofgebrek er al eerder autoloze zondagen waren? Daarvoor was dat van 25 november 1956 tot 20 januari 1957. De eerste keer dat niet op zon- en feestdagen mocht worden gereden was tussen 1 oktober en 12 november 1939.
1939 was ook een zorgelijke tijd, maar toen niet wegens een virus of brandstofgebrek, maar door de dreiging van een 2e Wereldoorlog door toedoen van Nazi-Duitsland.
Toen moesten door de regering eveneens draconische maatregelen genomen worden. Anders dan nu had dat in eerste instantie geen invloed op het dagelijks leven van iedereen, maar wel op een groot deel van de bevolking en zeker op de bedrijven en de economie. Voor het deel van de bevolking waarop de maatregelen betrekking hadden, waren de ongemakken wel erg groot. Er kwam inkwartiering, men moest (ook in Gorinchem) zijn huis delen met vreemde mensen, vaak uit andere delen van het land, met andere gebruiken, dan in de betreffende streek normaal waren. Het was wennen, maar het kwam goed. Later in 1940 kwam het zelfs tot langdurige en grootschalige evacuaties.
In het bovenstaande wordt uiteraard alleen gekeken naar de maatregelen en blijven de slachtoffers van het virus buiten beschouwing, het is natuurlijk zeer droevig, dat zoveel mensen hieraan overlijden.
Al eerder is aangekondigd, dat op de site Vesting Gorinchem, in het kader van de algemene viering van 75 jaar vrijheid dit jaar, stilgestaan zal worden bij het verlies van die vrijheid 80 jaar geleden in mei 1940. Er zal aandacht besteed worden aan de poging van ons land om zich te verdedigen tegen de inval van die veel grotere en toen agressieve buurstaat Duitsland.
Dit zal gedaan worden in een serie artikelen over dit onderwerp op de site Vesting Gorinchem.
De krijgshandelingen in het land zullen gevolgd worden. Uiteraard zal ook regelmatig gekeken worden naar de gebeurtenissen in- en om de vesting Gorinchem in mei 1940.
Omdat door het Corona-virus de meesten van ons nu ongewild veel vrijetijd hebben en dus meer gelegenheid hebben om te lezen, beginnen we hier wat vroeger mee.
Zorgelijke tijd
In 1939 kwam het tot een eerste climax van een zorgelijke tijd, zorgen waarvan Nederland sinds ca. 1935 langzaam doordrongen werd. Echter de maatregelen, die genomen zijn en de uiteindelijke gang van zaken, waren grotendeels het gevolg van de tijdgeest in het daarvoor liggende tijdvlak; de tijd van “het gebroken geweertje”.
Na de 1e Wereldoorlog die een enorme slachting van mensenlevens was geweest, was het logisch, dat iedereen dacht: dit nooit meer. Ook in Nederland (hoewel ons land buiten die oorlog is gebleven), was dit over het algemeen het gevoel. Het initiatief van de Amerikaanse president om een Volkerenbond op te richten werd door Nederland omarmd. Die Volkerenbond moest ervoor zorgen, dat landen geschillen op vreedzame wijze zouden beslechten in plaats van het voeren van oorlog. Het was een voorloper van de huidige Verenigde Naties. De bond werd een mislukking doordat o.a. Duitsland, Japan en Italië uit de bond stapten om hun eigen agressieve koers te kunnen bepalen.
Echter vanuit militair oogpunt bezien, waren de partijen die aan 1e Wereldoorlog meegedaan hadden, meer ontwikkeld geraakt op het gebied van wapentechnologie. Nederland liep hier inmiddels ver op achter, betreffende zowel veroudering van de bewapening als benodigde kwantiteit. Voor de begroting van 1922 werd er door het Departement van Oorlog opgegeven, dat er 105 miljoen nodig was voor alleen al het veldleger.
Echter in 1929 begon de Grote Depressie, een economische crisis, die samen met de pacifistische tijdgeest leidde tot alleen maar bezuinigingen op de departementen van Oorlog en Marine, welke in 1928 kwamen te vallen onder één Ministerie van Defensie.
Defensie budget¹:
1915 = 7,62 % van het nationaal inkomen.
1920 = 2,02 % van het nationaal inkomen.
1925 = 1,60 % van het nationaal inkomen.
1929 = 1,24 % van het nationaal inkomen.
1935 = 1,62 % van het nationaal inkomen.
1937 = 1,77 % van het nationaal inkomen.
1938 = 2,81 % van het nationaal inkomen.
1939 = 4,57 % van het nationaal inkomen.
Vergelijk²:
België
Inwoners 1940 ca. 8.200.000
Landmacht ca. 610.000 man
Nederland
Inwoners 1940 ca. 8.800.000
Landmacht ca. 280.000 man
Overigens hadden de bezuinigingen niet alleen effect op het materieel maar ook op de geoefendheid:
• Dienstplicht sinds 1922 was 5½ maand.
• Na 300 uren bij de Vrijwillige Landstorm, werd dit ingekort tot 1½ maand.
• Geen of weinig herhalingen.
• Niet of zeer weinig met scherp geschoten.
• Hoofdzakelijk reserve officieren zonder praktische ervaring.
• Er werd niet met grote legerverbanden geoefend.
Overigens is de huidige situatie betreffende de Nederlandse krijgsmacht vergelijkbaar.
Sinds het einde van de Koude Oorlog is er (ondanks missies in het buitenland) op Defensie weer alleen maar bezuinigd tot er een onwerkbare situatie is ontstaan. Dit werd in 2018 eindelijk onderkent en mede door toenemende onstabiliteit in de wereld en getriggerd door de oproep van de Amerikaanse president om aan de NAVO-afspraken te voldoen, lopen sinds 2018 de uitgaven aan Defensie weer op, met het doel om in 2024 de NAVO-norm van 2% te halen.
Terug naar de jaren 30 van de 20e eeuw:
Toen de regering zich dan toch zorgen ging maken om de bedoelingen van Duitsland, kwam er in 1935 uiteindelijk 31 miljoen beschikbaar voor modernisering van het verwaarloosde leger. Een bedrag wat zeer mager was tegenover de in 1922 al begrote 105 miljoen, terwijl de situatie intussen aanzienlijk was verergerd.
Maatregelen
In 1935 werd door de generale staf ook het gevaar voor z.g. “strategische overvalling” onderkend.
Door de mechanisatie van de buitenlandse legers kon men met veel grotere snelheid dan voorheen een land binnenvallen. Zo zouden de Duitsers al in het westen van het land kunnen zijn, voordat Nederland de kans kreeg om zijn dienstplichtigenleger te mobiliseren.
Tegen strategische overvalling werden de volgende maatregelen genomen:
- 1936 organisatie grensbataljons op papier en ombouw betonnen groepsschuilplaatsen uit 1918 tot mitrailleurkazemat in het oostfront Vesting Holland (Waterlinie).
- 1936/1937 bouw rivierkazematten bij bruggen over IJssel, Maas en Zuid-Willemsvaart.
Vervolgens permanente bewaking door politietroepen. - N.a.v. van het binnenrukken van Oostenrijk door Duitse troepen op 12 maart 1938:
Actie B.O.U.V. Buitengewone Oproeping Uitwendige Veiligheid.
• Grensbataljons ca. 20.000 man (na 1 week weer terug naar de garnizoensplaatsen).
• Politietroepen. - N.a.v. Sudetencrisis in september 1938:
27-09-1938 Grensbataljons en politietroepen weer naar oorlogsopstellingen tot 6 oktober (verdrag van Munchen). - 11 april 1939: N.a.v. bezetting door Duitsland van de rest van Tsjechoslowakije en de inlijving van Albanië door Italië. Meer uitgebreide maatregelen tegen strategische overvalling, alle grensbataljons, politie eenheden, het 1e Regiment Huzaren en een eskadron pantserwagens in oorlogsopstellingen.
Hoewel generaal Reijnders het al in 1935 had aangegeven, werd pas in 1937 een urgentieprogramma vastgesteld voor aanschaf van materieel:
• Artillerie
• Luchtdoelgeschut
• Antitankgeschut
• Vliegtuigen
• Tanks
• Pantserwagens
In 1938 werd pas de dienstplichtwet gewijzigd:
• Het jaarlijks contingent aan dienstplichtigen werd verhoogd van 19.500 naar 32.000.
• De duur ging van 5½ maand naar 11 maanden.
Het probleem was dat een zeer klein beroepskader nu twee maal zoveel dienstplichtigen op moest leiden. We zouden uiteindelijk ook met een zeer klein aantal beroepsofficieren de oorlog ingaan.
Mobilisatie
Dinsdag 22 augustus 1939 werd bekend, dat Duitsland en Rusland een niet-aanvalsverdrag hadden getekend. Hierop besloot de regering tot intrekking van de kleine verloven en de grenstroepen kregen opdracht om hun oorlogsopstellingen in te nemen.
Vrijdag 25 augustus werd tot voormobilisatie overgegaan om de organisatie te vormen, die klaar moest staan om de dienstplichtigen te ontvangen tijdens een algehele mobilisatie. Dit betrof een groep van ca. 50:000 militairen.
Maandag 28 augustus was de algehele mobilisatie. Ca. 210.000 dienstplichtigen moesten die dag naar hun mobilisatiebestemmingen, voornamelijk per openbaar vervoer. De NS zette 500 personentreinen en 60 goederentreinen in. Bij bedrijven en particulieren werden die dagen 30.000 paarden, 12.000 vrachtauto’s en 1600 personenauto’s gevorderd, tot gebruik voor onbepaalde tijd door het leger.
De militairen hadden een z.g. mobilisatiebestemming. Dat is een plaats waar het betreffende legeronderdeel, waar men bij hoorde, bij elkaar kwam en de aangekomen militairen werden geregistreerd. Het was meestal een plaats waar vervoer, opslag- en legeringsfaciliteiten waren. Voor de meeste militairen was dat niet de oorlogsopstelling. Wanneer het betreffende legeronderdeel compleet was, vertrok het als geheel naar de oorlogsopstellingen en werd daar in de buurt gelegerd, meestal door inkwartiering bij burgers, in scholen of bij boeren in een schuur.
Gorinchem
Gorinchem was als garnizoensplaats niet alleen geschikt als mobilisatiebestemming, maar er moesten bij Gorinchem ook stellingen worden gemaakt en de forten werden van een bezetting voorzien. Ter voorbereiding kwamen hier tijdens de voormobilisatie o.a. de officieren van het 13e Regiment Artillerie bijeen. Donderdagavond 24 augustus, de vooravond van de opkomstdag van de voormobilisatie, wilden de officieren de mobilisatie-instructie met elkaar doornemen, maar dan valt in Gorinchem het licht uit en vervolgens is er een onwelriekende gewaarwording ……….
Wordt vervolgd!
Schrijver: Hugo Ouwerkerk
Redactie: Guus Haandrikman
Werkgroep Vesting Gorinchem.
Onderdeel van de Historische Vereniging Oud-Gorcum.
Noten:
¹ Bron: Boek “Storm uit het noorden”, door C.B. Cornelisse ISBN 90-6693-025-x.
² Bron: http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=landmacht.
Vooruit naar: WO2-2 Mobilisatie Gorinchem met glimlachende boeren