VAN OUDE LOMBARD EN ARKELPOORT

(© Bert Stamkot, 2023)

Het noordwestkwadrant van de middeleeuwse stad Gorinchem wijkt in een aantal opzichten af van de rest van de  middeleeuwse stad. De vroegste stadsontwikkeling lijkt hier van iets later datum te zijn en is ook moeilijker te doorgronden voor dat gebied ten noorden van de Gasthuisstraat en ten westen van de Arkelstraat. Ook voor dit gebied is de ontginningsstructuur onderliggend en al eens ter sprake gebracht in mijn vijfde bijdrage, getiteld ‘Van Raven via Schutters naar de Nieuwstad’.

De ontginningsbasis is de (Arkelse) Onderweg die nog is te herkennen aan de voorzetting binnen de stad als Arkelstraat – Molenstraat. Westwaarts werden kavels uitgezet die aan de westzijde werden afgesloten door de Ravensloot (verbastering van Rading of (grens)scheiding), waaraan de stadsgracht (de huidige Schuttersgracht) ook nu nog herinnert. Het hele gebied vanaf Arkel tot aan de Merwede tussen Onderweg en Ravensloot stond (buiten de stadsbebouwing) bekend als het Hoge Land.

Tien eeuwen Gorinchem, geschiedenis van een Hollandse stad. Matrijs, Utrecht (2018) 23-30.

Aan de ontginningsrichting van de kavels herinneren de wat schuin op de Arkelstraat gerichte plattegronden van de oorspronkelijke bebouwing tussen iets benoorden van de inmiddels verdwenen Koekenbakkersteeg tot voor de (latere) Varkenmarkt, hetwelk het best te zien is op de oudste kadasterkaart van Gorinchem.

Uitsnede Kadastraal minuutplan Binnenstad Gorinchem. Nationaal Archief 4.KADOR-R. Invnr. 345.

Een opgraving bezuiden de Blijenhoek heeft aangetoond dat hier al in de veertiende eeuw sprake was van bewoning. [Zie: Broeken 12 (2006) 11; Flooren OGV36 (1996) 202]

Of een kavelsloot de noordgrens van het kwadrant is gaan vormen is de vraag. Uit een oogpunt van verdediging was een stompe hoek met de Ravensloot te prefereren. Een eenvoudige wal aan de stadszijde zal als eerste verdedigingslinie achter de Ravensloot in het westen en de eventuele, verlegde kavelsloot in het noorden hebben gediend.

Om die nog eenvoudige veste, bij verdediging, op meerdere plekken aan de noord- en westzijde te bereiken was de aanleg van een binnenweg vereist en dat verklaart tegelijk de gebogen vorm van de Haarstraat als aanvoerroute, die de noordwest kant van de veste had te bedienen.De haakse stand van de Haarstraat ten opzichte van de Gasthuisstraat en de kaarsrechte voortzetting in de Kruisstraat (!), lijkt op een bedachte, planologische opzet te wijzen. In het zuidwestkwadrant nam de Boerenstraat die achter de wal gelegen bedieningsfunctie over [zie ‘Van Raven via Schutters naar de Nieuwstad’].

Stadsmuur

Omstreeks het midden van de veertiende-eeuw werd de vesting voorzien van een stadsmuur met muurtorens aan de binnenzijde van de stadsgracht. De oorspronkelijke wal werd daardoor overbodig en maakte plaats voor muurstraten direct achter de stadsmuur. Vanaf de  (Laag-)Arkelpoort westwaarts bevond zich halverwege de noordelijke stadsmuur een naamloze muurtoren. Op de noordwestelijke hoek van de stadsmuur stond de Bagijnentoren. Beide torens werden vanaf de aanvoerweg, de Haarstraat, bereikbaar gemaakt door respectievelijk de (huidige) Katerstraat en door de Lindeboom.

Reconstructie a.d.h.v. archeologisch onderzoek. Tekening Hollandia Archeologen B.V. Depot Archeologie Gemeente Gorinchem.

Het muurgedeelte tussen de Bagijnentoren en de oude Kanselpoort kende ook halverwege een muurtoren nu met de naam Quekelentoren [Waale (1990) 178]. Aan deze toren herinnert de naam van de Kwekelstraat nog altijd, ook al was er geen directe verbinding tussen de Haarstraat-Kwekelstraat en de Quekelentoren. Wel moet er zich vlakbij de Quekelentoren een duiker of wateruitlaat hebben bevonden voor de wetering die achter de Blijenhoek begon en de Kwekelstraat kruiste om vervolgens onder de Haarstraat langs de noordkant van de voormalige RK-kerk tot de stadsmuur te lopen. De watergang is bekend van de riolenkaart uit het midden van de negentiende eeuw, maar ook van de opgraving van de in 1957 afgebroken Synagoge en het pand Kwekelstraat 14-16 [zie ‘Kwekelstraat 16, synagoge’ (2000).

  Fragment kaart riolen en watergangen 1855. Regionaal Archief Gorinchem.

Oude Lombardstraat

De locatie van de Bagijnentoren op de hoek van de Lindeboom en de Bagijnenwalstraat leert ons dat de stadsmuur een flink stuk westelijker van de Oude Lombardstraat stond en dat deze straat dus niet als een muurstraat beschouwd kan worden. De echte muurstraat lag dus westelijker en die straat is op de kaart van Jacob van Deventer wel afgebeeld.

Detail kaart door Jacob van Deventer (1558) met de middeleeuwse vestingmuur en de Bagijnentoren. Depot Archeologie gemeente Gorinchem.

Na de uitleg bleef hier nog tot midden negentiende eeuw een stuk stadsgracht lopen met de naam Oud Gewed, na demping bekend als het Heerenlaantje. In 1914 ging W.F. Emck er nog vanuit dat de stadsmuur langs de Oude Lombardstraat liep [Emck (1914) ?] Op de reconstructiekaart van Emck en W.P.C. Colthoff uit 1922 is echter al aangegeven dat de Oude Lombardstraat zich laat onderscheiden van de muurstraat. Bij de Westwagenstraat zou de oude Kanselpoort dan nog iets westelijker moeten zijn aangegeven, zoals in mijn zesde bijdrage, ‘Vanaf de Kanselpoort’ ook al is betoogd.

Kaart met situatie voor en na de vestinguitleg van 1600. Regionaal Archief Gorinchem, THA0-231.

De vraag is hoe oud de Oude Lombardstraat überhaupt is. Het eerste gedeelte vanaf de Westwagenstraat tot aan de Melkstraat is smal, daarna verspringt de straat iets en blijft dan breder tot aan de Lindeboom met achteruitgangen voor de ruime bebouwing aan de Haarstraat. De oudste vermelding van de straatnaam is onbekend. Wel zou de Lindeboom al in 1584 als ‘de gang neffens den lombaert’ bekend staan en was er al in 1563 daar sprake van een huisnaam ’de (oude) lombert’ [Emck (1914) 11].

Op de plattegrond van Nicolaas Wijtmans van omstreeks 1600 [zie Cerutti, e.a. (2019) 30] wordt slechts één straat aangegeven, direct langs de oude stadsgracht en dat is dus de voormalige muurstraat en niet de Oude Lombardstraat, ook al lijkt het daar wel op wat het stukje bij de Westwagenstraat betreft. Op alle navolgende kaarten wordt hetzelfde beeld vertoond, totdat J.M. Martini op zijn kaartvan 1753 een extra straatje in het bouwblok toevoegt [zie Cerutti, e.a. (2019) 52].

  Fragmenten kaart van Wijtmans (1600) en van Martini (1753).

De Arkelpoort

De stadsmuur sloot ietwat schuin op de Arkelpoort aan, terwijl de poort in de as van de Arkelstraat stond. De poort stond tot de stadsuitleg bekend als de Laag-Arkelpoort toen er iets oostelijker ook een Hoog-Arkelpoort toegang gaf vanaf de Kortendijk naar de Goddendijk (de latere Arkelsedijk). Opmerkelijk is dat de (Laag-) Arkelpoort op zijn plaats bleef, zowel tijdens de ‘tussenfase’ als ook nadat de gebastionneerde omwalling haar  gestalte kreeg. Die ‘ideale’ omwalling wijkt hier af, waar de courtine met de Arkelpoort tussen de bastions I en II relatief ver stadwaarts terugwijkt.

Arkelpoort rond 1850, aquarel, gesigneerd J.A.v.H. In: Horsthuis, Gorcumse Monumentenreeks nr. 5 (1997) 30].

Het is dus logisch te veronderstellen dat de Arkelpoort een middeleeuwse oorsprong had en mogelijk tot de afbraak in 1857 heeft behouden. De poortdoorgang maakt de meeste kans op hogere ouderdom, terwijl de twee kleine arkeltorentjes aan de stadszijde middeleeuws aandoen.

Afbeelding uit het boek Arkels Oude Veste uit 1898, door H.A. van Goch.

Vanaf 1603 heeft de poort in ieder geval weinig veranderingen ondergaan.
Buiten de Arkelpoort bevonden zich twee houten ophaalbruggen die de stadsgracht scheidde tussen het Zwanenwater (west) en het Paardenwater (oost).

 De Arkelpoort in 1690. Afbeelding uit het boek Arkels Oude Veste door Van Goch (1898) 10].

De landzijde van de poort had oorspronkelijk een gekanteelde balustrade, maar deze is niet meer te zien op een tekening uit 1690. Daar is boven de buitentoegang een fronton aangebracht, terwijl er waarschijnlijk twee zittende leeuwen de poort flankeerden. Eén leeuw zou als gevolg van de beschietingen tijdens het beleg in 1813/14 in het Paardenwater zijn beland en jaren later zijn opgevist, waarna Eimert Aanen, sedert 1842 schout van polder Hoornaar, de leeuw liet overbrengen naar de tuin van zijn boerderij in Hoornaar, thans Lage Giessen 40. Later belandde de leeuw bij huisarts A. Aanen in Wijk en Aalburg en daarna sierde hij nog de tuin van een familielid in Moordrecht. [Busch, in: OGV 31 (1994) 139].

De leeuw met Eimert Aanen. Afbeelding uit Oud-Gorcum Varia nummer 31 uit 1994, bij het artikel van A.J. Busch op bladzijde 138.
De Arkelpoort in 1857, met de sluitsteen 1725. Regionaal Archief Gorinchem. Identificatienummer: PK 109.

Aan de stadszijde is boven de poortdoorgang een sluitsteen te zien welke het jaartal 1725 droeg het zou op één van de rond 1857 gemaakte tekeningen zijn te lezen, mogelijk heeft in dat jaar een bescheiden renovatie plaats gevonden [Emck (1929) 89].

De Arkelstraat in 1914 met een kopie van de Arkelpoort. Regionaal Archief Gorinchem. Identificatienummer: F11120
Het originele wachthuis in 1920, weergegeven op een blauwdruk van een tekening ten behoeve van een verbouwing tot woning voor een gezin. Regionaal Archief Gorinchem, nr.1259.

 Coupure

In 1857 werd de Arkelpoort gesloopt en vervangen door een coupure met hekwerken. Tevens zal rond die tijd een wachthuis zijn gebouwd op de hoek van de Nieuwe Walsteeg (noordzijde) en de Arkelstraat (westzijde). Van dit huis zijn weinig beelden te achterhalen. Op een foto met daarop de in 1914 ter gelegenheid van de herdenking van het beleg getimmerde replica van de Arkelpoort, is links net een venster van het originele wachthuis te zien.

Het wachthuis wordt een militaire woning voor een gezin, de dakconstructie wordt gewijzigd naar een hoge zolder, zodat er ruimte is voor twee slaapkamers. Daarmee heeft het gebouw aan de buitenzijde, sinds 1920, een heel ander karakter gekregen. regionaal Archief Gorinchem, nr. 1259.
Op deze foto van het verbreden van de Arkelpoortcoupure in 1953, is links het tot woonhuis verbouwde wachthuis te zien. Herkomst onbekend.

Het wachthuis werd later, in 1920, een woonhuis en heeft tot in 1967 op deze plek gestaan, waarna de steeg om verkeerstechnische redenen is verbreed. Een inspringend muurtje in de wal geeft nog wel de noordkant van het wachthuis aan.

Het nog inspringende hoekje in de vestingwal, waar het wachthuis heeft gestaan. Foto Hugo Ouwerkerk.

In 1889 werd, vanwege de werken aan het Merwedekanaal, de coupure stevig onder handen genomen, daarbij moeten alle sporen van de oude Laag-Arkelpoort rigoureus zijn uitgewist.

Nationaal Archief 2.24.11_681.

Op de foto is te zien is dat de spaarbogen de dragers zouden worden van de coupuremuren, voorts is er een grote gemetselde duiker te zien die uitmondt in de zijmuur van de eerste poortbrug. De coupure-onderbouw komt overeen met die van de Kanselpoort [zie Ouwerkerk, Wachthuis-kanselpoort (31 december 2022)]. Rechts achter de wal is nog net een stuk van het originele wachthuis te zien.

De toegangsweg en de Arkelpoortcoupure zijn onder druk van het toenemende verkeer in 1953 verbreed en daaraan herinnert in de coupure een door Marcus Ravenswaay gemaakte jaartalsteen. [Van Dijk, Gorcumse Monumentenreeks 7 (1999) 28] Recentelijk is, in het nieuwe vestingplan, voorgesteld om de wal aan weerszijden van de coupure aan te aarden, zodat het contrast tussen wal en coupure weer iets scherper wordt.

Datering: 1908-1909. Regionaal Archief Gorinchem. Identificatienummer: F23454.

Bagijnenwal

In de ‘tussenfase’ (circa 1592) werd de Laag-Arkelpoort beschermd door twee halfbastions: de oostelijke ter plaatse van de inmiddels buiten gebruik gesteld Hoog-Arkelpoort, waar een stenen beer aansloot op de Arkelsedijk. In zuidwestelijke richting bleef de oude stadsmuur met de Bagijnentoren nog even intact. Weldra zouden het halfbastion ten westen van de Arkelpoort en dat bij de Hoog-Arkelpoort worden omgevormd tot de bastions I en II.

Detail van de kaart uit 1580 van het vestingontwerp van Jacob Kemp. Nationaal Archief. Kaartcollectie Binnenland Hingman. Nummer toegang 4.VTH
Inventarisnummer 3279.

Een gedeelte van de oude stadsgracht kwam nu binnen de omwalling te liggen en had in 1798 de naam Oud Gewed [Emck (1914) 11], het werd omstreeks 1856 gedempt.

Nieuw achter de wal was de bermsloot, die de scheiding tussen de verdedigingswerken en de stadsbebouwing vormt. In de keel van bastion II loopt er ook een bermsloot, waardoor boerderij en daarna parkeergarage Kweeklust op een eilandje zijn gesitueerd. Doorspoeling vindt plaats via de duiker in de zuidoosthoek van bastion II.

Detail van het vestingplan behorende bij het Genie Register van 1897. De bermsloten, huisjes en het militair hospitaal zijn hierop duidelijk weergegeven. Documentatiecentrum Stichting Menno van Coehoorn.

Aan de Bagijnenwalstraat hebben tot 1980 huisjes gestaan die begin negentiende eeuw zijn gebouwd als een barak voor de wachten, later werden de negen units tot vier pandjes voor militaire gezinnen omgevormd.

Direct daarachter en toegankelijk via de Katerstraat bevond zich het pesthuis en de krankzinnigeninrichting, die weldra in de negentiende eeuw als militair hospitaal in gebruik is genomen. Het pand is eind jaren zeventig gesloopt.

De ‘huisjes’ aan de Bagijnenwalstraat met rechts het verenigingspandje van de Nederlandse Jeugd Bond voor Geschiedenis (NJBG) ‘het Pesthuys’.
Herkomst foto: Bert Stamkot.
Pesthuis gesloopt. Foto Regionaal Archief Gorinchem, F16106.

Geraadpleegde en aangehaalde literatuur

Anja Broeken, ‘Duur glaswerk en een kokosnoot in de Blijenhoek’. In: idem, Gorcumse bodemschatten, Archeologische speurtochten naar de geschiedenis van de Arkelstad. In: Gorcumse Monumentenreeks, Stichting Merewade 12 (2006) 7-15.

A.J. Busch, ‘De Arkelpoort’. In: Oud-Gorcum Varia nr.31, jrg.11-3 (1994) 135-139.

Felix Cerutti, e.a. (red.), Gorcum oude prenten nieuwe verhalen. Historische Vereniging Oud-Gorcum, 2019.

René van Dijk, Gevelstenen in Gorcum, Een vreugde voor hen die langs den weg gaan. Stichting Merewade, 1999 (Gorcumse Monumentenreeks 7).

W.F Emck,Kroniek van Gorinchem, Geschiedkundige en andere aanteekeningen in chronologische volgorde, 1230-1927. J. Noorduyn & Zoon, Gorinchem, 1929. [zie ook: www.archeologiegorinchem.com]

W.F. Emck, Oude namen van huizen en straten in Gorinchem. Juni 1914. [zie ook: www.archeologiegorinchem.com]

Pieter Floore, ‘De opgraving van de Blijenhoek te Gorinchem’. In: Oud-Gorcum Varia jrg.13-3, nr.36 (1996) 198-203.

Anna Horsthuis, Wallen en poorten, Geschiedenis van de Gorcumse vestingwerken. Stichting Merewade, Gorinchem, 1997 (Gorcumse Monumentenreeks 5).

‘Een kijkje in de kloosterkeuken van de Magdalena-zusters (03-07-2020) via: www.archeologiegorinchem.com

Kwekelstraat 16, synagoge (2000) via: www.archeologiegorinchem.com/projectenoverzicht/

Roel Mulder, Vesting Gorinchem. Stokerkade, Amsterdam, 2017.

Hugo Ouwerkerk, via:https://vestinggorinchem.nl/vestinggebouwen/wachthuis-kanselpoort/ (31 december 2022).

Peer, H.F. van, ‘Kanselpoort en Westwagenstraat’. In: Nieuwsblad voor Gorinchem en Omstreken (16 juli 1976) 3 (Rubriek ‘Gorcumse straten spreken’). [zie ook: www.regionaalarchiefgorinchem.nl kranten]

Bert Stamkot, ‘Van Raven via Schutters naar de Nieuwstad’. Via: www.vestinggorinchem.nl/artikelen Serie vestinghoofdbrekens, afl. 05.

Bert Stamkot, ‘Vanaf de Kanselpoort’. Via: www.vestinggorinchem.nl/artikelen Serie vestinghoofdbrekens, afl. 06.

Bert Stamkot, ‘Teisterbant en de ontginningen’. In: Felix Cerutti, e.a. (red.), Tien eeuwen Gorinchem, geschiedenis van een Hollandse stad. Matrijs, Utrecht (2018) 23-30.

M.J. Waale, De Arkelse oorlog 1401-1412, Een politieke, krijgskundige en economische analyse. Verloren, Hilversum, 1990.