Gevechtsloopgraven in Gorinchem

Inleiding

Loopgraven; voor ons in Gorinchem een interessant gegeven uit de geschiedenis, echter nu in Oekraïne de keiharde realiteit. De eenvoudige en snel aan te leggen loopgraaf blijkt nog steeds een goede bescherming te bieden tegen de moderne aanvalswapens in een conventionele oorlog.

In het artikel van Joop Kuijntjes “Schuilplaatsen en Luchtbescherming” zijn de schuilloopgraven in Gorinchem voor de burgerij al besproken. In dit artikel beperken we ons tot de militaire gevechtsloopgraven.

Eerste Wereldoorlog

Bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog was men zich er over het algemeen nog niet van bewust, dat dit zo’n enorme slachting zou worden. Echter de industriële revolutie had het mogelijk gemaakt, dat wapens en munitie op grote schaal in fabrieken gemaakt werden en in veel grotere aantallen dan voorheen en sneller beschikbaar kwamen op het slagveld.

Loopgraaf WO1. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Objectnummer 2155_078123b.

Om zich te beschermen tegen de enorme kogel- en granatenregen, moesten de strijdende partijen zich al snel ingraven.
De veldslagen van weleer waren onmogelijk geworden, de oorlog verzandde in een loopgravenoorlog.

Bunker WO1 in de buurt van Ieper. Foto Hugo Ouwerkerk.

In de loop van deze oorlog begon men naast het gebruik van loopgraven ook om kleine gewapend betonnen bouwwerkjes (kazematten) te maken om de mitrailleuropstellingen te beschermen tegen de granatenregen. Ook werden er gewapend betonnen commandoposten en schuilplaatsen gemaakt voor de infanterie. “Gewapend” wil in dit geval zeggen, dat het beton inwendig was voorzien van een versterking (wapening) van betonijzer.

Enkele groepsschuilplaats 1918. Foto Hugo Ouwerkerk.

Ook in ons neutrale Nederland werden er gewapend betonnen schuilplaatsen voor de infanterie ontworpen en mondjesmaat gebouwd in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In het Werk bij Griftenstein werden twee mitrailleurkazematten gebouwd, de eerste betonnen kazematten in Nederland.

Niets nieuws onder de zon

De loopgraaf was toen niet een nieuwe vinding, die werd al eeuwen lang gebruikt in de vestingoorlog. Bij de belegering van een vesting werden omsingelings- en naderingsloopgraven gebruikt. Er was een standaard systematische methode ontstaan om met behulp van loopgraven sterke vestingen te belegeren. Men sprak van “parallellen” (omsingelingsloopgraven) en “approches” (naderingsloopgraven).

Door Johannes Janssonius van Waesberge – Legermuseum, Delft, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4804551.

De buitenlandse veldheren klaagden over het verloop van hun belegeringen in de Lage Landen. Vanwege de hoge grondwaterstanden, was het gebruik van loopgraven hier vaak niet mogelijk en moest men zich behelpen met het aanleggen van lange borstweringen op het terrein, wat veel meer werk was en dus langer duurde, terwijl het terrein één grote modderpoel werd.

Interbellum

In de zo genoemde periode tussen de beide Wereldoorlogen in, werden de kleine betonnen bouwwerken verder ontwikkeld en bestand gemaakt tegen de meest recent ontwikkelde artilleriegranaten voor het gangbare veldgeschut. In de dertigerjaren werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie mondjesmaat versterkt met kazematten van dik gewapend beton, gebouwd volgens het in de twintigerjaren gemaakte Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS). De eerste van die serie werd in de vestingwal van Gorinchem gebouwd.

VIS-kazemat Gorinchem. Foto Hugo Ouwerkerk.

Nadat halverwege de dertiger jaren de Duitse dreiging overduidelijk werd, zijn er diverse nieuwe ontwerpen gemaakt van gewapend betonnen kazematten en schuilplaatsen, zij werden ook in grote getalen gebouwd.

Groepsschuilplaats in de Liniekade in de Laag Dalemse polder, nabij rijksweg A15. Foto Hugo Ouwerkerk.

Voorbeelden daarvan zijn heden ten dage nog te zien in de verdedigingslijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie o.a. bij Gorinchem: langs de Lingedijken tussen Leerdam en gemaal Broeksesluis, Zuiderlingedijk 49,  Vogelswerf (Spijk). En vandaar naar fort Vuren, in de buitenkade van dat fort en vervolgens aan de overzijde van de Waal en de dode arm van de Maas, van Rijswijk bij Woudrichem tot Werkendam.

Niet meer veilig?

Gewapend betonnen bouwsels? Was de loopgraaf dan niet meer veilig?
De loopgraaf was zeker nog relatief veilig, echter tijdens de Eerste Wereldoorlog waren vliegtuigen als oorlogswapen in gebruik gekomen en inmiddels ontwikkeld tot luchtmachten met vele jachtvliegtuigen en bommenwerpers. Ook de artilleriegranaat was wat verder ontwikkeld en had een grotere scherfwerking.

Duitse duikbommenwerpers type Ju87 Stuka. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Objectnummer 2157_008305.

Bovendien was er tijdens de Eerste Wereldoorlog ook behoefte ontstaan aan beschutting tegen weer en wind en waren de loopgraven ook voorzien van houten, met grond overdekte schuilnissen, rustplaatsen en commandoposten.

 

Duits middelzwaar veldgeschut, veldhouwitser type FH18, kaliber 15 cm, zoals ook tijdens de overval op Nederland gebruikt in mei 1940. De Nederlandse kazematten en groepsschuilplaatsen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie waren hiertegen bestand. By Bundesarchiv, Bild 101I-078-3073-23A / Pincornelly / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 de, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5475818

Nu het nog geen oorlog was, maar deze wel dreigde, kon men schuilplaatsen voorbereiden in de vorm van veilige onderkomens van dik gewapend beton. Maar het gevecht zou gevoerd worden vanuit de aansluitende stukjes loopgraaf, ook wel veldstellingen genoemd. Deze waren aangelegd bij eventuele doorgangspunten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hier en daar werd er ook wel een nieuw type kazemat bij zo’n stukje loopgraaf gebouwd, een zogenaamde G-kazemat, een blok beton voorzien van een gietstalen cilinder, afgesloten door een dikke gietstalen koepel met schietgat en beschermtuit.

Bijzonder, want nog geheel intact, in 2014 ontdekt; een G-kazemat op fort Everdingen.

 

Tweede Wereldoorlog

Een groepsschuilplaats type P in de linie tussen gemaal Broeksesluis en fort Vuren. Foto Hugo Ouwerkerk.

Vooral de vele groepsschuilplaatsen met schuine kanten en daarop ijzeren haken zijn nog goed te zien en bij veel mensen bekend. Met groep bedoelt men hier een infanteriegroep van 11 man. Zo’n schuilplaats biedt dus voldoende schuilruimte voor de standaard infanteriegroep. Ze staan langs dijken maar vaak ook zomaar eenzaam in de weilanden. Echter deze eenzame groepsschuilplaatsen stonden eens langs kades, die na de oorlog door de ruilverkaveling vaak zijn verdwenen.

In die kades en ook in de hogere dijkvoeten waren dan stukjes loopgraaf gemaakt met een lengte van ca. 40 meter, die door één infanteriegroep werden verdedigd. Zo’n stukje loopgraaf sloot dan aan op een gewapend betonnen groepsschuilplaats.

1 = Groepsschuilplaats type P. 2 = G-kazemat. Afbeelding uit het boekje “de Nieuwe Hollandse Waterlinie in vogelvlucht” door Lex Tempelman en Chris Wil. ©2009 Lex Tempelman, Hengelo. Voor wie snel alles wil weten over de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is dit dunne boekje een aanrader. ISBN 978-94-90161-01-9.

Om geen natte voeten te krijgen, waren de Nederlandse loopgraven altijd in een verhoging gemaakt, dus in een dijkvoet, die hoger moest zijn dan het inundatiepeil, of in een kade achterlangs de inundatie. Daar waar een loopgraaf nodig was, maar er geen verhoging voorhanden was om de loopgraaf in te maken, werd eerst een verhoging gemaakt. Zo bleven de Nederlandse loopgraven over het algemeen vrij van grond- of inundatiewater.

Gorinchem

Sinds de Eerste Wereldoorlog was de verdedigingslijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij Gorinchem verlegd van de vestingwal bij Gorinchem naar een lijn van de Lingedijk bij de Broeksesluis naar fort Vuren. De vesting Gorinchem was dus in de tweede lijn komen te liggen.

Tweede lijn?
Ja, een deel van de noordelijke, de oostelijke en de zuidelijke vestingwal had nog steeds een officiële status als vestingwerk der 2e klasse, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog heette die officieel Oostfront Vesting Holland.

Detail van de kaart van de commandant 23RI, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, via Archieven.nl, archief 409, toegang 492018.

In archiefstukken hebben wij vooralsnog geen aanwijzing kunnen vinden waarom op de Gorinchemse vestingwal loopgraven aangelegd werden. Dit behoudens een militaire kaart uit 1939/1940 van dit deel van de Waterlinie, waarop de delen van de Gorinchemse vestingwal, die er nog toe deden, met dikke lijnen zijn aangegeven.

Maar ik neem aan dat de filosofie die in 1926 leidde tot de handhaving van de “wal van Gorinchem” als vestingwerk der 2e klasse, mede aanleiding was voor de militaire organisatie in dit gebied (de groep Merwede), om die delen van de vestingwal ter verdediging in te richten.

Hoewel het militaire hoofdkwartier in die dagen in Meerkerk was onderbracht (buiten het verwachtte strijdgewoel), waren in de vesting Gorinchem diverse lagere commandoposten aanwezig en ook de militaire voorraden en logistieke middelen voor de stellingen in de wijde omgeving. Dus dit zal ook een reden zijn geweest om hier een extra, of tweede verdediging in te richten.

Loopgraven

De originele vorm van de vestingwal met het schuttersbanket. Foto Hugo Ouwerkerk.

De vestingwal was nog ingericht met een borstwering, met daarachter een geweerschuttersbanket. Dit was een paadje van ongeveer een meter breed. Dat liep op een hoogte van 1,30 meter lager dan het hoogste punt van de borstwering (de vuurlijn). Op dit  schuttersbanket konden de geweerschutters naast elkaar achter de borstwering staan, waar ze dan met hoofd en schouders bovenuit kwamen, om op de aanvaller te schieten.

Detail kaart betreffende de versterkingen van de Groep Merwede, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, via Archieven.nl, archief 409, toegang 493028-0003.

Deze open opstelling was in de moderne oorlog met veel meer en ver rondvliegende granaat- en bomscherven niet meer bruikbaar. Er werden dus stukjes loopgraaf in de borstwering gemaakt. Op Bastion 1 en Bastion 2 ter weerszijden van de Arkelpoortcoupure. En aan de oostzijde van de vesting op Bastion 8 en Bastion 9, ter weerszijden van de Dalemsedijk.

Verder nog op Bastion 10 en Bastion 11, vanwaar men in die tijd vrij uitzicht had op de Lingsesdijk, die vanaf de Gorinchemse Vestingwal ook binnen het bereik van de geweren en de lichte mitrailleurs van de infanterie lag. In de punt van Bastion 11 lag ook de VIS-kazemat, welke de Spijksedijk bestreek met een kanon.

Detail van de kaart met het vuurplan van de Groep Merwede, groen = schootsveld lichte mitrailleurs, geel = schietrichting kanon kazemat. Nederlands Instituut voor Militaire Historie, via Archieven.nl, archief 409, toegang 493027_0002.

 

VIS-kazemat

Detail RAF-luchtfoto van 29 november 1944 van Bastion 11 met de VIS-kazemat en de loopgraaf. Deze loopgraaf heeft een andere vorm, dan de loopgraven, die de Duitsers hebben laten graven en is dus zo goed als zeker de loopgraaf van 2-I-23RI uit 1939/1940.
Luchtfoto © Dotka Data B.V.

Rechts van de VIS-kazemat was in Bastion 11 dus ook nog een stukje loopgraaf, bemand door een infanteriegroep van 11 man van de 2e compagnie van het 1e bataljon van het 23e Regiment Infanterie 2-I-23RI).

De VIS-kazemat was het enige bouwwerk in Gorinchem, wat bestand was tegen de moderne artilleriegranaten en vliegtuigbommen. Het is dan ook aannemelijk dat de VIS-kazemat ook als groepsschuilplaats voor deze infanteriegroep heeft gediend. Maar hierover wordt niets gezegd in het verslag 1 van 2-I-23RI.

Dit verslag gaat uitsluitend over hun uitstapje naar de Noordwaard bij Werkendam. Dat was ook spannend, want men had opdracht daar op afgedreven Duitse parachutisten te jagen. Ze hebben, na een kort vuurcontact, 16 Duitse parachutisten gevangen genomen en naar Gorinchem gebracht.

De “Kazemat kanon 6 cm”, zoals de VIS-kazemat in de archiefstukken genoemd wordt, zou volgens een in het Nationaal Archief gevonden bezettingsstaat 2, bezet worden door een groepje artilleristen van een detachement van het 9e Regiment Veldartillerie (9RVA).  De bezetting zou bestaan uit 1 onderofficier (kazematcommandant), 1 onderofficier of korporaal en 4 kanonniers. Ik neem aan, dat dit zo was, maar er is geen verslag van dit detachement.

Bij de bezetting van de groep Merwede in de gevechtsverslagen wordt er geen detachement 9RVA of detachement Kazemat kanon 6 cm genoemd. In het dagboek van I-13RA staat vermeld: “De kapitein Alten gaf vanmorgen voor de eerste maal theorie 6 cm kazemat voor kader van rondom Gorinchem gelegen onderdelen”. Of hier onderdelen der artillerie of infanterie worden bedoeld is niet duidelijk. Het lijkt er dus op, dat er geen detachement van 9RVA in de kazemat aanwezig was en dit indien nodig ad-hoc door de militairen rondom Gorinchem zou moeten worden ingevuld.

VIS-kazematgang. Foto Hans van Ooijen.

Ervan uitgaande, dat er in ieder geval 6 man nodig waren voor de commandovoering en de bediening van het kanon in de kazemat en indien er ook een infanteriegroep in de kazemat moest schuilen, dan zouden er zitplaatsen moeten zijn voor 17 man. Hoewel er in de archieven vooralsnog geen bevestiging is gevonden dat er daadwerkelijk zitplaatsen in de kazemat aanwezig waren (men spreekt in een inspectierapport van april 1939 over voorzieningen voor zitplaatsen), hebben wij de kazemat toch ingericht met zitplaatsen voor 17 man, gebaseerd op bovenstaande logica.

De klossen in de gang, voor de restauratie. Foto Hugo Ouwerkerk.

Dit is ook gebaseerd op het aantal ingebetonneerde houten klossen in de wanden van de gang en de ruimten van de kazemat. Deze houten klossen waren bedoeld, om hiertegen meubilair te kunnen bevestigen zoals banken en legplanken.

De aanwezigheid van deze banken heden ten dage is ook nuttig, vanwege de geringe interne hoogte van 1,60 m in de kazemat. Bezoekers kunnen nu gaan zitten  en hoeven niet met gebogen rug te blijven staan.

Banken in de afwachtingsruimte. Foto Hugo Ouwerkerk.

Duitse loopgraven in de vesting Gorinchem

Op 6 juni 1944 landden de geallieerden in Normandië en na de uitbraak van de geallieerden uit Normandië, eind juli, ging de opmars snel, op 14 september 1944 lag het front langs de Nederlands-Belgische grens. Op 9 november kwam het front langs de Bergsche Maas te liggen, op 13 km ten zuiden van de vesting Gorinchem.

Regionaal Archief Gorinchem.

In september 1944 begonnen in Gorinchem de Duitsers zenuwachtig te worden, zij startten met het in staat van verdediging brengen van de vesting Gorinchem en omgeving. Op 5 september werd er via de burgemeester al een oproep gedaan, die burgers verplichtte om zich te melden voor het verrichten van graafwerkzaamheden.

Op de RAF-luchtfoto van 19 september zijn echter nog geen loopgraven te zien, behoudens overblijfselen van de loopgraven van 2-1-23RI uit 1939/1940. Echter op de RAF-luchtfoto van 29 november 1944 zijn er in de borstwering van de hele vestingwal doorlopende loopgraven te zien in een eenduidig slingerpatroon en ook diverse mitrailleurnesten. Het graafwerk op de vestingwal is dus tussen 19 september en 29 november verricht.

Detail RAF-luchtfoto van 29 november 1944 van Bastion 2, achter Kweeklust. De voor de Duitsers gegraven loopgraven in de borstwering van de vestingwal hadden een gelijkmatig slingerpatroon. De Nederlandse loopgraven hadden een hoekig patroon en zijn dus van de Duitse te onderscheiden. Luchtfoto © Dotka Data B.V.

Ook waren er mitrailleurnesten en een wegversperring aan de Dalemsedijk ter hoogte van de Lingsesdijk en ook loopgraven aan de Wolpherense of Dordsedijk. Ook waren er Buiten de Waterpoort in de grasvelden bij de aanlegkade langs de rivier ook loopgraven en opstellingen voor luchtdoelgeschut. Langs de weg naar de veerboot waren beschermde opstellingen voor wachtende vrachtwagens gemaakt.

Foto Buitendienst gemeente Gorinchem.

Een ambtenaar van de Buitendienst van de gemeente Gorinchem, heeft tijdens een bomenstudie op oude luchtfoto’s en satellietbeelden een bijzondere ontdekking gedaan. Op deze luchtfoto, genomen in de droge zomer van 2019, zijn de contouren van de loopgraven uit 1944 in het gras zichtbaar Buiten de Waterpoort, ze corresponderen met de luchtfoto’s uit 1944.

Detail RAF-luchtfoto van 24 december 1944 van Buiten de Waterpoort. De voor de Duitsers gegraven loopgraven, luchtdoelgeschut opstellingen, beschermwalletjes voor wachtende vrachtwagens en bomkraters. Luchtfoto © Dotka Data B.V.

Slot

Na de oorlog zijn al deze loopgraven en opstellingen weer gedicht en zijn er tot op heden gelukkig geen loopgraven meer nodig geweest in de vesting Gorinchem. Waar eens loopgraven waren lopen nu wandelpaden, tot groot genoegen van veel Gorkumers en vele bezoekers.

 

Annotaties

1 Nederlands Instituut voor Militaire Historie, via www.archieven.nl, archief 409, toegang 492023.

2 Nationaal Archief, toegangsnummer 3.09.20 doos 12.

 

Auteur:                                Hugo Ouwerkerk.

Onderzoek N.A.:                 Martijn Binneveld

Onderzoek luchtfoto’s:      Arie Saakes

Redactie:                            Joop Kuijntjes