Vanaf 1841 was er een schietbaan in Gorinchem, getuige een aantekening in het deel 1-2 van het garnizoensboek, over het in gereedheid brengen van een emplacement op de buitenberm van het front 9-10 te Gorinchem, tot het schieten naar de schijf. Dat werk werd op dagloon uitgevoerd in de periode van 18 sept. tot 1 okt. 1841. Zie ook Schietvereniging Wirtz.
In 1863 werden de bekledingsmuren van de vesting hersteld. Daarom kon er op de schietbaan tussen de bastions 9 en 10 niet worden geoefend. Men verzoekt de gemeente om toestemming om de schietoefeningen nu tussen bastion 10 en 11 te mogen doen. De aarden ophoping, die als kogelvanger dient, wordt dan overgebracht naar de flank van bastion 11, waar de doelschijf wordt geplaatst. Voor 100 en 150 passen wilt men langs de courtine tussen bastion 10 en 11 schieten en voor grotere afstanden tot 300 passen wilt men langs de face van bastion 10 naar dezelfde schijf schieten. Het eerste wordt toegestaan, maar het tweede niet. Enkele weken later meldt de kommandant van het 4e bataillon van het 8e Regiment Infanterie, dat de verplaatsing niet doorgaat, daarom worden de oefingen gestaakt. Op 1 september 1863 meldt deze kommandant dat het schieten over een week weer wordt hetvat op de oude plaats.
In 1891 kwam er van het Departement van Oorlog de opdracht in Garnizoensplaatsen een schietbaan aan te leggen teneinde de militairen te oefenen in het zuiver gericht omgaan met wapentuig. In Gorinchem zijn naar aanleiding hiervan nieuwe plannen ontwikkeld die in de twee jaren daarop vaste vorm kregen. De aanleg en bouw werd nog in 1893 aanbesteed. Bij de plannen van 1892 behoort een tekening. Na de bouw is het project opgenomen in het genieregister van het kommandement Gorinchem dat in 1893 is aangelegd.
In Gorinchem werden op de locatie van de oude schietbaan, drie banen gemaakt van resp. 100, 150 en 200 meter. Hiervoor werden de bermen langs de linkerface* van bastion IX en de courtine* IX-X uitgekozen. Die plek tussen de wallen enerzijds en de brede gracht met ravelijnen* anderzijds kon redelijk veilig worden geacht.
De schietbaan op de plattegrond behorende bij het Genie Register 1897. MvC.
Bij die keuze was het mogelijk de drie banen alle op één punt te richten. Hierdoor kon men volstaan met één doel en dus met één observatiepost. Maar ook met één kogelvang. Het doel werd, inherent aan het constructieschema van de vestingwerken, gelegd in de hoek van de aansluiting van bastion X op de courtine* IX-X. Uiteraard moest voorkomen worden dat door het gebruik van de baan de vestingmuren en wallen werden beschadigd; derhalve werden ze overdekt met een dikke laag zand die als kogelvang fungeerde.
Kaartfragment 1893. Het doelgebied in de van de courtine met de rechterflank van bastion 10. MvC.
De banen bestonden ieder uit een gemetselde schietstand en twee gemetselde schietpoorten, op resp. 15 en 40 meter afstand. De laatste waren vrij staande gemetselde muren met kleine gaten. Die gaten begeleiden het zuiver richten en de muren waren bedoeld om kogels die te ver uit de richting werden afgevuurd op tijd te keren om ongelukken te voorkomen. Uit dat oogpunt was bij het doel op de borstwering ook een heining gemaakt.
Aan het beging van elke baan was gemetselde schietstand. MvC.
De banen waren toegankelijk via trappen over de borstwering en de muur. Bij de schietstanden waren afdaken tegen de vestingmuren aangebracht om onderdak te bieden aan de militairen die op hun schietbeurt moesten wachten. Het is niet duidelijk in hoeverre de poterne* gebruikt werd als toegang tot de schietbaan.
De schietpoorten hadden relatief gezien een grote breedte ten opzichte van de berm. Zij moesten bovendien zo geplaatst worden dat de andere banen daar geen hinder van ondervonden. Het gevolg hiervan was het feit dat de berm ter plaatse van de schietpoorten in de gracht werden uitgelegd. Ten behoeve van de 200 meter baan moest de berm achterwaarts worden verbreed om aan de vereiste lengte te kunnen komen.
Ter plaatse van het doel was een kleine wal aangelegd om de observatiepost te beveiligen tegen afgedwaalde kogels. Voorts stond hier een bergplaats voor de schietschijven. Dit alles bracht met zich mee dat de berm hier aanzienlijk werd verbreed.
Dit element is in de twintigste eeuw weer opgeheven, maar de vorm en breedte van de bermen zijn nog steeds herkenbaar en dus uit deze vervallen functie verklaarbaar.
* Vestingtermen:
linker face = linker schuine voorzijde van een bastion.
courtine = rechte vestingwal tussen de bastions.
ravelijnen = verdedigingseilandjes in de vestinggracht.
poterne = overdekte doorgang onder de hoofdwal.
Nu doen zich nog merkwaardige feiten voor, die nog uitgezocht zouden kunnen worden:
De huidige zichtbare fundaties. Foto Werkgroep Vesting Gorinchem.
Plattegrond behorende bij het Genie Register 1897. MvC.
De locaties van de huidige overgebleven fundaties lijken aardig te kloppen met de kaart van 1897.
Echter de uitvoering en vorm van die fundaties is heel ander als op de tekeningen van 1893.
- Zijn de fundaties van de schietpoorten in 1893 niet volgens tekening gemaakt?
- Of zijn de fundaties later nog verbeterd?
- Of zijn dit toch fundaties van de latere stormbaan?
- In de doorsnede doelgebied, zien we 1 muurtje in de borstwering voor het opstellen van de doelen. Helaas is er geen foto voorhanden van de huidige situatie, maar er zijn nu meerdere muurtjes te zien; gemetseld en van beton. Wanneer zijn die wijzigingen aangebracht, waarom en hoe werkte het?
Bronnen:
- Het historisch onderzoeksrapport “Vestingwerken Gorinchem 9b”, van:
Kamphuis, bureau voor bouwhistorie te Delft
in samenwerking met
Annema bureau voor Bouw en Cultuurhistorie Delft
in opdracht van de Gemeente Gorinchem. - Plattegrond behorende bij het Genie Register 1897.
Stichting Menno van Coehoorn.