Voorbereiding:
In 2021, 2022 en 2023 zijn al voorbereidende werkzaamheden gedaan, zoals archiefonderzoek, het bewerken van historische tekeningen t.b.v. het bepalen van hoeveelheden en soorten hout en ijzeren onderdelen voor het doen van prijsaanvragen t.b.v. het maken van een begroting. En vereenvoudigen van de onderdelen met behoud van replica kwaliteit, het maken van een projectplan, begroting en dekkingsplan.
Technische voorbereiding:
In week 8 is gestart met de technische voorbereiding, waarbij eerst de uitgangspunten voor de maatvoering worden beredeneerd en geschetst. Ons kanon wijkt namelijk iets af wat betreft exacte afmetingen t.o.v. hetzelfde type kanon als weergegeven op de militaire tekeningen uit de 19e eeuw. Sommige maten op de tekeningen moeten dus worden aangepast.
Voor het ontwerp van een affuit is de kanonsloop waarvoor het affuit bedoeld wordt leidend en daarbij zijn er twee belangrijke uitgangspunten:
Uitgangspunt 1:
Dit is de afstand tussen het draaipunt (middellijn door de tappen) tot de stelschroef voor de verticale richting, want het zou wat slordig zijn, wanneer de stelschroef op de verkeerde plek, of zelfs buiten het kanon uitkomt. Ons kanon is in werkelijkheid iets korter, dus moet de positie van de stelschroef iets naar voren worden verplaatst.
Uitgangspunt 2:
Dit is de maat over de borsten van de tappen, die bepalend is voor de afstand tussen de ‘wangen’ (opstaande zijkanten) van het affuit.
Dit is het bovenaanzicht van het affuit, zonder dat de kanonloop erop ligt. Het affuit is van eikenhout. De wat donkerder getekende delen zijn het ijzeren ‘beslag’ van het affuit. Alle delen van een affuit, die extra sterk moeten zijn, of onderhevig zijn aan slijtage werden voorzien van een dik ijzeren beslag.
De kanonsloop (officieel ‘schietbuis’ genoemd) heeft aan beide zijden stevig aangegoten uitsteeksels, die ’tappen’ worden genoemd. De zijkanten van het affuit, de ‘wangen’, hebben dus bovenop een ronde uitsparing, waarin de tappen vallen. Zo’n ronde uitsparing heet een ’tappan’ en omdat het kanon hier de kracht bij het afschieten overbrengt op het affuit, zijn die tappannen ook voorzien van een dik ijzeren beslag.
Ter plaatse van de inkeping zijn de tappannen 150 mm breed en ons kanon heeft tappen van 150 mm lang, terwijl de wangen van het affuit 180 mm breed zijn. Het tappanbeslag ligt in het midden, dus aan beide zijden is er 15 mm over op het hout. De tapborsten worden dus 15 mm in het hout ingelaten om de tappen over de volle 150 mm in de tappan te laten vallen. De breedtemaat over de tapborsten is bij ons kanon gelijk aan de op deze tekening aangegeven 628 mm. Indien er nog 2 mm speling wordt gerekend is dit 630 mm. Dit minus aan beide zijden 15 mm in het hout ingelaten is dus 600 mm binnenwerks tussen de wangen van het affuit. Echter de tekeningen lijken te zijn gemaakt voor het lange kanon 80 pond ijzer.
Wij hebben het korte dikke kanon 80 pond ijzer. Dit kanon heeft net achter de tappen al een diameter van 611 mm. Nu ligt de middellijn van de tappen wel een stukje onder de middellijn van de kanonsloop en zit de bovenrand van de wangen dus ook een stukje onder het dikste deel van de kanonsloop en de wangen lopen naar achteren schuin naar beneden af. Maar het is een twijfelachtige situatie. Dit temeer daar op de detailtekening van de onderdelen van het affuit de lengte van de kalven 630 mm is, maar aan beide zijden 20 mm in de wangen worden ingelaten. Daarmee is de afstand binnenwerks tussen de wangen 590 mm. Waaruit nogmaals valt af te leiden dat de tekeningen van het affuit voor een lang en dus slanker kanon van 80 pond ijzer zijn gemaakt.
Toch is er ook een afbeelding met een kanon 80 pond ijzer kort, zoals wij in Gorinchem hebben, op een walaffuit. Dat dit kanon een 80-ponder is, dus geen 60-ponder (die er exact hetzelfde uitziet) valt af te leiden uit de getande rollers met rondsels en zwengels, die alleen bij de affuiten voor de zwaarste kanonnen toegepast werden. Wat hier opvalt is dat het tappanbeslag wat meer naar binnen lijkt te zitten, dus niet in het midden van de wangen van het affuit.
Hier is ook goed een voorstelling te maken, dat wanneer de spil helemaal naar onderen gedraaid is, de kanonloop dus nergens tegen de ‘standwang’ of de schuin naar achteren lopende ‘schoorwang’ mag aanlopen, terwijl de speling vrij klein is. Er moet dus goed uitgezocht worden, hoever de wangen uit elkaar moeten staan. Dit kan door dit op schaal uit te tekenen.