Beschouwing voorterrein en verdediging westzijde vesting Gorinchem 1831.

Plan bew Gorinchem 1831 det 1 ingekl bew

De kaart

Dit is een fragment van een schets van de Genie uit 1831 van de Vesting Gorinchem en de beoogde opstelling van het vestinggeschut. Om het geheel te verduidelijken heb ik deze met potlood ingekleurd:

Donkergroen   =          hoge delen zoals de vestingwal met borstwering.

Lichter groen  =          minder hoge delen, zoals de walgang en de dijken.

Lichtgroen       =          laag grasland.

Roze                =          bebouwd gebied (stad) Gorinchem.

Geel                 =          zand.

Geel/bruin       =          wegen (onverhard).

Rood                =          Stenen Beren.

Bruin               =          brug.

Blauw              =          water.

Beschrijving

A.
Hier komt de oude Wolpherensedijk (nu “De Punt”) aan bij de Stenen Beer bij de Duveltjesgracht. De dijk gaat op dit punt over in een lage kade en loopt door naar de Waterpoort.

B.
Het kanaal van Steenenhoek was er toen al. De hoofdtoegangsweg liep vanaf de Kanaalbrug door de Zwaanpolder naar het veer aan de dijk bij de Merwede en verder naar de Waterpoort.

C.
Het Hoornwerk (nu de “Krinkelwinkel”).

D.
Alleen de rechter “hoorn” is in gebruik is als geschutsbatterij.

E.
De Kanaalbrug.
Uitsnede tekening Kanaalbrug over het kanaal van Stenenhoek

De pijl op de kaart geeft de kijkrichting van de foto. Links de Kanaalbrug over het kanaal van Steenenhoek. Het is een vaste houten brug, voorzien van twee ophaalbare delen in het midden. Als we recht over de dijk kijken zien we een brugwachtershuis met een brede witte daklijst. Dit is ook op de kaart aangegeven.

Brug over het kanaal bij de Kanselpoort

Deze tekst onder de foto is dus niet juist, dit is niet de Kanselpoortbrug, maar de Kanaalbrug. De stad ligt dan ook in de achtergrond ten opzichte van de brug. Achter het rechter einde van de brug zien we nog de punt (Saillant) van Bastion 4. De Kanselpoortbrug ligt daarachter, want die sluit aan op de Kanselpoort tussen Bastion 3 en Bastion 4.
De omgeving ziet er nogal desolaat en braakliggend uit, omdat in 1887 alle kastanje- en iepenbomen, welke hier stonden, zijn verkocht en gerooid. De foto is dan ook niet uit 1885, maar uit 1887, of kort erna. Zie het onderstaande krantenartikelen.

NGC 18870203 Verkoop kastanjebomen Kastanjelaan vm Veerlaan    NGC 18861028 Verkoop bomen nabij Kanaalbrug

F.
De pijl op de kaart geeft de kijkrichting van de volgende foto.
Brug over het kanaal van Steenenhoek bij Schelluinen

Hier de Kanaalbrug en de Veerlaan alias Kastanjelaan met kastanjebomen en met het brugwachtershuis links, wat klopt met de kaart. De weg heet volgens de tekst onder de foto Kastanjelaan, maar volgens de onderstaande kadastrale kaart was het de Veerlaan.

Kad krt minuutplan gem Gorinchem sectie B Ban Buiten frgm.jpg de brug Kanaal van Steenenhoek
Fragment van een kadastraal minuutplan uit de 19e eeuw. Hier heet de “Kastanjelaan” dus Veerlaan. Uit krantenartikelen blijkt, dat beide namen een tijde in gebruik zijn geweest, maar dat het eind 19e eeuw Kastanjelaan geworden is.

G.
Nog een Stenen Beer, welke toen ook verdwenen is. Deze Stenen Beer scheidt het water van de vestinggracht van het fluctuerende waterniveau van het kanaal van Steenenhoek. Dit is namelijk een afwateringskanaal, wat overtollig water uit het oosten door moet leiden, weg van Gorinchem naar de rivier de Merwede bij Hardinxveld.

H.
De Kanselpoortbrug.
Er is nog geen sprake van een Korte en een Lange brug. Er is gewoon één lange vaste brug op gemetselde poeren, voorzien van een uitneembaar brugdeel aan het begin en een ophaalbrug nabij de Kanselpoort. Zie de gravure hieronder.

Toegang Kanselpoort

I.
De Kanselpoort is op de kaart schetsmatig als een coupure weergegeven,want de poort was in 1818 afgebroken en vervangen door een coupure. Overigens een andere coupure en op een iets andere locatie dan de huidige. Die locatie was iets terug, bij het nu nog bestaande wachtgebouw, wat vanuit de stad gezien links naast de Kanselpoort was gebouwd.

J.
Dit is een gemetselde duiker van het open stadsriool.

 

De bewapening

De schetskaart uit 1831 is qua bewapening interessant, omdat de plotselinge ontwikkeling van de artillerie pas in de 2e helft van de 19e eeuw plaatsvond. De opstelling van de bewapening op deze schets is dus gebaseerd op de bewapening van voor die tijd en verschilt niet veel met de tekening van de wapenopstelling door de Fransen in 1813. De kanonnen, mortieren, hun lading en de projectielen zijn sinds het einde van de 15 eeuw nauwelijks verandert, behoudens dat de materiaalsamenstelling en de precisie bij de fabricage, over die tijdsperiode wel wat beter werd.

32pounder

De kanonnen bestonden gewoon uit een schietbuis van brons of ijzer, met een gladde binnenkant. De kanonnen werden vanaf de voorzijde geladen. Eén of meer zakjes met buskruit (kardoezen) werden met een laadstok achter in de kanonloop gestampt. Vervolgens werd een massieve ijzeren kogel, in de loop gerold en met een bosje stro ervoor aangestampt. Door het stro rolde de kogel niet direct uit de loop, wanneer deze iets naar beneden gericht moest worden. Men gebruikte ook holle kogels, gevuld met een buskruitlading en eventueel kleine kogeltjes (schrapnel). Deze kogels waren voorzien van een houten keg, die was voorzien van een saskanaal (sas is gebonden buskruit) de keg zorgde voor een tijdvertraging, zodat de holle kogel boven vijandelijk troepen zou ontploffen, indien de keg op de juiste lente was afgesneden. Het saskanaal werd ontstoken door de hete gassen, welke bij het afgaan van het kanon langs de luchtspleet tussen de kogel en de binnenzijde van de loop kwamen. Om voortijdig springen te voorkomen werd de gevulde kogel op een rond plankje gemonteerd, wat zorgde, voor een betere gas afdichting en dat de kogel met de keg naar voren gericht in de loop bleef zitten. Bij het verschieten van de holle kogels werd het kanon eigenlijk als houwitser gebruikt (krombaan geschut).
Granaten begin 19de eeuw

Na het laden, werd het kanon vooruit gereden en gericht. Door het zundgat in de achterzijde van de schietbuis, werd de kardoes lek geprikt en voorzien van een lont en/of hierin gestrooid los buskruit. Door dit aan te steken, werd het kanon afgeschoten. Door de terugslag bewoog het kanon achteruit en moest dan weer geladen worden, vooruit gereden en gericht. De hele handeling duurde 3 tot 5 minuten. Er kon dus niet snel achterelkaar worden geschoten.

HPIM4878

Het vestinggeschut stond meestal op een iets verhoog vlak plateau achter de borstwering en was op houten affuiten gemonteerd, soms hoge affuiten om over de borstwering heen te kunnen schieten. Voor vestinggeschut werden ook verplaatsbare zware veldaffuiten gebruikt. Deze waren lager en hadden daarom een schietsleuf in de borstwering nodig (Embrasure). Ook waren er voor het vaste vestinggeschut speciale affuiten ontwikkeld, met een terugslagslede, die aan de voorzijde aan een draaipunt (pivot) was bevestigd en met wielen aan de achterzijde makkelijk in het horizontale vlak bewogen konden worden, om sneller te kunnen richten. Dit was de stand der techniek van het geschut in 1831.

 

De opstelling van het geschut

Plan bew Gorinchem 1831 det 1 ingekl bew

De opstelling van het geschut

Van rechts naar links zien we Bastion 4, 5 en een deel van 6.

  1. De nummers 1 geven het Flankeringsgeschut aan. dit diende, om de vijand bij een bestorming bij de vestingwal weg te houden, door het bestrijken van gracht tot voorlangs de Facen van de naburige Bastions en ander Bolwerken. Hiervoor werd klein tot medium geschut gebruikt van 3 tot 12 ponders. Men schoot dan met kartets of blikken bus, waarmee het bereik een paar honderd meter was.
  2. Dit is het meest verdragende geschut wat werd gebruikt, om de vijand op afstand te houden en de rivier te bestrijken. In Gorinchem waren dat kanonnen van 18 en 24 pond. Maar in vesting steden aan grotere wateren en aan de kust, zoals bijvoorbeeld Willemstad en Hellevoetsluis werden nog grotere kalibers opgesteld.
  3. Verdragend geschut om de vijand op afstand te houden en de toegangswegen te bestrijken. Dit waren kanonnen met een kaliber van 12 tot 18 pond. “Verdragend” betekent in deze tijdsperiode een bereik tussen de 1 en 2 kilometer, wanneer een kanon als houwitzer werd gebruikt, dus met gevulde kanonskogels. Deze kanonnen hadden een effectief bereik van 0,5 tot 1 kilometer met massieve kanonskogels. Effectief betekent hier, dat de kanonskogel nog recht vliegt en voldoende kracht heeft, om bijvoorbeeld een houten schip te doorboren.
  4. Hier staat expres een kanon in de Saillant van Bastion 4 opgesteld, wat recht over de Stenen Beer en in de lengte richting over de dijk heen schiet. Dit terwijl normaal flankerend vuur effectiever is. Echter een dijk is een verhoging, waar een vijand achter kan schuilen, wanneer het vuur van één zijde komt. Door nu het kanon zo op te stellen, kan men niet alleen de weg bovenop de dijk bestrijken, maar ook een flink stuk van de berm aan weerszijden.
  5. Dit is een mortier. In die tijd schoot een mortier een grote met buskruit en eventueel met kleine kogeltjes gevulde ijzeren kogel met een hoge steile boog de lucht in. En die plofte dan ook weer onder een steile hoek neer. Dat had de volgende voordelen.
    1. Door de steile boog van afschieten, kon de mortier dicht achter een hoge borstwering worden opgesteld en vanwege de zeer korte loop kon deze worden geladen en gericht, zonder dat men zich daarbij bloot hoefde te geven.
    2. Door de steile boog van inval, kon men vijanden raken, welke zich schuil hielden achter terreinverhogingen, zoals kaden en dijken.

In dit geval was de mortier hier opgesteld, om de nadering van vijandelijke troepen tot de Kanselpoortbrug te voorkomen. In dat gebied liep de dijk langs het kanaal van Steenenhoek en de kaden van de Schelluinsevliet en de Schelluinse kom.

Tot zover deze beschouwing.